Boekbesprekingen
cj't slaak
A.P. van Vliet, Vissers in oorlogstijd. De Zeeuwse
zeevisserij in de jaren 1568-1648. Middelburg
2003. Werken uitgegeven door het Koninklijk
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen,
deel 14. 224 biz., ill., statistieken, tabellen,
bronnen- en literatuuropgave, index.
ISBN 90-70534-39-8. Prijs: 24,50.
Figuur 1.
De slag op het Slaak, 10-13 september 1631. za, coll. kzgw,
Zel.lll. in-139. Afbeelding uit Vissers in Oorlogstijd.
Reeds eerder publiceerde A.P. van Vliet een studie
over de zeevisserij: Vissers en kapers. De zee
visserij vanuit het Maasmondgebied en de
Duinkerker kapers (ca. 1580-1648). Het gaat
hier om een Leids proefschrift, dat ook als deel
20 van de Hollandse Historische Reeks verscheen
(Den Haag 1994). Inmiddels is de auteur naar het
zuiden afgedaald om de Zeeuwse visserij tijdens
de Tachtigjarige Oorlog te beschrijven. Dat doet
hij in een verdienstelijke studie die gebaseerd
is op handschriftelijk materiaal van meer dan
twintig archiefinstellingen in Nederland, België
en Engeland, alsmede op een groot aantal
bronnenpublicaties en secundaire studies. Uit
gangspunt is de ook door hedendaagse historici
nog verdedigde visie dat de Zeeuwse zeevisserij al
in de eerste oorlogsjaren als welvaartbrengende
bedrijfstak nagenoeg verdween. 'Niets is minder
waar', vermeldt de flaptekst kordaat en in dit
verzorgd uitgegeven boek wordt grondig aan
getoond dat de Zeeuwse visserij op haring,
gezouten vis en verse vis zich wist te handhaven,
al was het dan tegen de verdrukking in en
met steeds grotere problemen. Het staat voor de
auteur dus buiten kijf dat deze economische
activiteit, die in Brouwershaven, Veere, Vlissingen
en Zierikzee geconcentreerd was, door de oorlog
heen een pijler van de Zeeuwse welvaart vormde.
De indeling van de studie is overzichtelijk. In het
eerste hoofdstuk wordt een overzicht gegeven
van de aardrijkskundige, demografische, econo
mische en politieke omstandigheden in Zeeland,
in de trant van de beschrijving waarmee J.H.
Kluiver zijn boek De souvereine en independente
staat Zeeland (Middelburg 1998) opende. Hier
en daar neemt Van Vliet in Vissers in oorlogstijd
stelling tegen deze studie van Kluiver, bijvoor
beeld door duidelijk te maken dat de Zeeuwse
Admiraliteit grote financiële problemen kende en
daardoor aan de visserij slechts gebrekkige
bescherming kon bieden (p. 138-139). In het
tweede hoofdstuk komt de praktische gang van
zaken in de visserij aan bod (omvang van de
vissersvloot, scheepstypen, werkomstandigheden,
bestuurlijke organisatie, vangsttechnieken, afzet
en rendement), waarna in het derde hoofdstuk
een beschrijving volgt van de problemen
waarmee de oorlog de visserijsector opzadelde.
Interessant is hierVan Vliets betoog (p. 121) dat
de kaapvaart voor de Zeeuwen steeds een heel
belangrijke bron van inkomsten is gebleven die
de visserij als investeringsobject en werkgelegen-
heidssector ernstige concurrentie aandeed. In een
afsluitend hoofdstuk wordt dan aan de hand van
een uitsplitsing in reders, overheden, consumen
ten, vissers en thuisfront de balans opgemaakt
en uitgelegd welke gevolgen de oorlog voor
de Zeeuwse visserij heeft gehad. Slotsom is dat
de geleidelijke neergang van de bedrijfstak -
die door de Vrede van Munster en de daarna
volgende Engelse oorlogen alleen maar bespoe
digd werd - past in het algemene beeld van
de onstuitbare afkalving van de Zeeuwse eco-
36
Boekbesprekingen