M3L
13.1
In deel i (Het Voorspel en het Begin van de Oorlog)
beschrijft Hoebeke ondermeer de situatie, zoals
die was na de capitulatie van Nederland op
14 mei 1940, waarbij Zeeland in verband met de
aanwezigheid van Franse troepen en een enkele
Engelsman buiten de overgave werd gehouden.
Na een snelle ineenstorting van de verdediging van
de stellingen op Zuid-Beveland, waarbij de
Fransen nauwelijks op enige Nederlandse steun
mochten rekenen o.a. door de onbekwame
bevelvoering van de Nederlandse officieren,
konden de Duitse ss-troepen doorstoten in de
richting van de Sloedam. Aan de verdediging van
Walcheren aan de westzijde van de Sloedam was
in de voorafgaande jaren geen aandacht besteed.
Dat betekende, dat door de Fransen onder
bevel van de generaal Deslaurens in allerijl verde
digingsstellingen aan de oost- en westzijde
van de dam moesten worden opgeworpen. Het is
opvallend, dat hierbij en ook bij hetgeen hierna
op Walcheren gebeurde Nederlandse militaire en
burgerlijke autoriteiten nauwelijks een rol van
betekenis hebben gespeeld. Het is dan ook niet
verwonderlijk, dat de populariteit van met name
het Nederlandse leger bij de Fransen zeer gering
was.
In de morgen van 17 mei vielen de Duitsers aan. Hun
kanonnen, hoofdzakelijk opgesteld bij Lewedorp,
beschoten de Sloedam en voornamelijk Arne-
muiden. De bewoners werden geëvacueerd.
In sommige gevallen werden bejaarden en hulp
behoevenden achtergelaten. Ook de dokter en de
dominee pakten hun biezen. De Franse infanterie
wist zich met steun van goed opgestelde artillerie
en enkele optredens van de Franse luchtmacht
aanvankelijk staande te houden. Franse kust-
batterijen, opgesteld bij Breskens, probeerden
eveneens steun te verlenen, maar aangezien de
schietcoördinaten moesten worden vastgesteld
aan de hand van een Michelin-wandelkaart,
was de doeltreffendheid niet groot. Wellicht zijn
enkele verdwaalde granaten op Middelburg
terechtgekomen.
In de middag van 17 mei stortte het Franse verzet
door een gecombineerde actie van Duitse
infanterie, artillerie en luchtmacht, waarbij vanaf
13.00 uur ook Middelburg werd beschoten en
gebombardeerd, ineen. De Franse troepen
trokken zich terug in de richting van Vlissingen
en probeerden met achterlating van paarden en
materieel over de Westerschelde te ontkomen. De
generaal Deslaurens sneuvelde bij achterhoede
gevechten. Walcheren capituleerde.
Schokkend zijn de ooggetuigenverslagen van mensen,
die na de gevechten de Sloedam bezochten.
Ontroerend is het verhaal van de landbouwer uit
Kleverskerke, die tijdens het bombardement en de
beschieting van Middelburg met paard en wagen
door de brandende stad dwaalt. Op de wagen
liggen onder stro drie gewonde Franse soldaten
voor wie hij op zoek is naar medische hulp.
In deel Ui (De Bevrijding) beschrijft Hoebeke in ruim
280 bladzijden, hoe de Sloedam door Canadezen
en Schotten werd veroverd en hoe de dorpen
aan weerszijden daarvan werden bevrijd.
In de laatste dagen van oktober 1944 veroverden de
Canadezen, vanuit Brabant optrekkend, Zuid-
Beveland (operatie Vitality i), daarbij gesteund
door de Schotten van de 52ste Lowland divisie,
die op 26 oktober vanuit Zeeuws-Vlaanderen
bij Baarland en Hoedekenskerke waren geland
(operatie Vitality li). In de vroege morgen van
31 oktober 1944 was geheel Zuid-Beveland
bevrijd en kon de aanval op de Sloedam (operatie
No Name) beginnen. Afgesproken was, dat op
1 november landingen bij Vlissingen en West-
kapelle zouden plaatsvinden (operaties Infatuate
I en li).
Na bombardementen op de dijken was Walcheren in
oktober 1944 grotendeels onder water komen
te staan. Alleen het oostelijke gedeelte was droog
gebleven en daar hadden de üuiters een groot
deel van de 70ste infanteriedivisie gelegerd,
versterkt door een aanzienlijke hoeveelheid
artillerie en met het nabij gelegen Arnemuiden
als Rode-Kruishospitaalplaats. Wie de Sloedam
wilde passeren, moest langs hun stellingen.
Tussen 31 oktober en 2 november hebben de Cana
dezen met weinig succes een aantal frontale
aanvallen op de Sloedam uitgevoerd. De soldaten
Boekbesprekingen
43