Het verhaal van de rode kruisjes De aanklacht van Van H. bracht V., hoofd van de personeelsafdeling, in opspraak. Hij werd een tijdlang geïnterneerd. De verdere ondervragingen door de commissie-Van Empel, die de commissie- Bloemers was opgevolgd en die advies moest geven aan de politieke opsporingsdienst (pod), spitsten zich dan ook in belangrijke mate op zijn geval toe. De commissie-Van Empel ondervroeg overwegend hogere kaderleden en verdachten en geeft daardoor meer het standpunt weer van de bedrijfsleiding. Het onderzoek bracht een bijzondere relatie aan het licht tussen de personeelsdienst van De Schelde en het Arbeidsbureau, waar de Duitse Fachberater de beslissingen nam. Zo bleek dat De Schelde ontslagaanvragen doorstuurde naar het Arbeids bureau en dat bepaalde brieven gemerkt waren met een rood kruisje. V. zei zich niet meer te kunnen herinneren waarom dit gebeurd was. Volgens een bediende van De Schelde, die betrokken was bij het versturen van de brieven, moesten de kruisjes onderscheid aangeven tussen arbeiders die enkel moesten worden 'gewaar schuwd' en anderen die daadwerkelijk van de werf moesten worden verwijderd. In het laatste geval kwam op de brief een rood kruisje voor. V. werd verder ondervraagd over de kwestie van de rode kruisjes door de commissie-Van Empel. Hij voerde aan dat De Schelde tijdens de oorlog veel arbeiders wierf, ook verschillenden die minder geschikt waren voor fabriekswerk. Aan de andere kant werd gemakkelijk ontslag verleend wanneer de betrokkene daarom vroeg. Daar kwam een einde aan toen de Duitsers meenden dat de werf te veel arbeiders verloor. Zij beslisten dat de ontslagprocedure voortaan via het Arbeidsbureau moest verlopen. Aanvankelijk ontsloeg de werf niemand, om geen argwaan te wekken bij het Arbeidsbureau. Dat kon niet worden volgehouden omdat bepaalde arbeiders om particuliere redenen weg wilden en anderen zich misdroegen om ontslag te krijgen. Voor die laatste categorie werd, steeds volgens V., 'vanuit het bedrijf op maatregelen aangedrongen' bij V. Deze had bezwaren tegen dit voornemen van de directie, omdat bezwaarlijk bij het Arbeidsbureau tegelijk ontslagen konden worden aangevraagd en verzoeken konden worden ingediend om nieuwe arbeiders te krijgen. Bovendien liepen de ontsla gen arbeiders het risico naar Duitsland te worden gestuurd. Er werd naar een tussenoplossing gezocht. Op die manier kwam het systeem van de rode kruisjes tot stand, waarover afspraken werden gemaakt met 'goede' Nederlanders op het Arbeidsbureau. Arbeiders waarvan het ontslag gewenst was, werden daarnaast via de kern gewaarschuwd, zodat ze konden onderduiken. Dit relaas, dat was bedoeld als een verdediging, was enigszins tegenstrijdig. Zo voerde V. aan dat de handelwijze was ingegeven om wegvoering van arbeiders naar Duitsland te voorkomen. Verderop heet het dat hij zich niet bewust was van de risico's die arbeiders liepen om naar Duitsland te worden gestuurd. Opvallend is verder de weinig precieze chronologische situering van de verschil lende fasen. Het relaas is tenslotte toegespitst op individuele daden. Het is moeilijk aan te nemen dat V. op eigen houtje handelde. Zijn activiteiten vonden plaats binnen het kader van het beleid van het bedrijf dat werd geconfronteerd met verschillende Duitse instanties. De werf bleek niet altijd lijdend voorwerp te zijn van deze onderling verdeelde diensten. 'L' embarras du choix' Naarmate de oorlog vorderde nam de Duitse vraag toe en steeg de behoefte aan arbeiders. In 1939 waren in de afdelingen scheeps- en machinebouw gemiddeld 2810 mensen tewerk gesteld. In 1943 was dat aantal opgelopen tot 3072. In de afdeling vliegtuigbouw waren deze cijfers respectievelijk 419 en 1454. Arbeiders rekruteren was niet eenvoudig. V. gaf in zijn verhoor hierover details. Aanvankelijk werden de behoeften aangevuld met spontane sollicitaties, vervolgens werd geadverteerd en nog later werd het Arbeidsbureau ingeschakeld. Deze methodes moesten worden gebruikt omdat er bij De Schelde een blijvend tekort aan arbeiders was. V. noemde een cijfer van 300 tijdens de (niet nader gespecificeerde) eerste oorlogsjaren. Er werd vlot geworven bij De Schelde. Volgens V. gebeurde dit om arbeiders voor wegvoering te behoeden en werden ook arbeiders overgenomen van stilgelegde bedrijven. Dit argument is een klassiek argument bij de verdediging van onder nemers die van economische collaboratie werden beschuldigd. Dat dit niet het enige motief was kon al blijken uit de verdedigingsnota van V., die meldde dat ook 'loslopende arbeiders' werden gerekruteerd. In 1943 had De Schelde de eisen voor rekrutering naar beneden moeten bijstellen, in verband met de 'tijdsomstandigheden'. Er werden 400 arbeiders 'van de straat' geworven. Alleen doofstommen, arbeiders met breuken of aangetast door tbc werden niet aangenomen. Een jaar eerder had De Schelde al vergeefs een De Schelde in de Tweede Wereldoorlog 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 8