Boekbesprekingen A.P. de Klerk, Het Nederlandse landschap, de dor pen in Zeeland en het water op Walcheren. Historisch-geografische en waterstaatshistori- sche bijdragen. Utrecht, Uitgeverij Matrijs, 2003 (dissertatie Universiteit van Amsterdam). 288 blz., illustraties, literatuur, summary in het Engels. ISBN 90-5345-239-7. Prijs: 19,95. Zoals de omslachtige titel al doet vermoeden, is De Klerk gepromoveerd op een bundel van zestien reeds eerder verschenen artikelen. Ze vormen een weerslag van zijn werk gedurende de periode 1984-2002. Daarbij is duidelijk te merken, dat De Klerks werkzaamheden zich tijdens zijn werkperiode aan de Vrije Universiteit vooral op nationale schaal uitstrekten, waarna sinds zijn terugkeer naar Zeeland de oude liefde voor Walcheren weer is gaan domineren. Meer dan de helft van het boek gaat over Walcheren. Zo'n promotie op artikelen heeft zijn nadelen. In de eerste plaats zijn de hoofdstukken niet geschreven in onderlinge samenhang. Deze moet er achteraf, enigszins geforceerd, worden ingebracht. De Klerk doet dat door in zijn inleiding het begrip 'variatie in het landschap' als leidend motief te introduceren. Het gaat hem om het opsporen en de beschrijving van de historisch gegroeide verscheidenheid van de land schappen en landschapselementen. Uiteraard kon een uitwerking van het begrip 'variatie' geen theoretische grondslag bieden voor de al eerder geschreven artikelen, maar het is inderdaad een thema dat in vele hoofdstukken terugkomt. Min of meer expliciet blijkt ook De Klerks bezorgdheid over het verloren gaan van deze landschappelijke variatie. Met instemming haalt hij Huizinga aan: 'Waar een landschap verminkt wordt, gaat iets te loor van den zin van het leven'. Een tweede probleem ligt in de grote tijdspanne tussen het ontstaan van de verschillende artike len, en in het feit dat sommige in opdracht zijn geschreven, waardoor ze sterk tijdgebonden zijn. Dat laatste geldt heel duidelijk voor het hoofd stuk 'De cultuurhistorische aantrekkelijkheid van de Zeeuwse woonkernen; een verkennend onder zoek', gepubliceerd in 1994. Het is een typisch voorbeeld van een waarderingsonderzoek zoals die enkele decennia geleden populair waren onder politici, omdat je het beleid daarmee een wetenschappelijk sausje kon geven. Door aan appels en peren een waarderingscijfer toe te kennen, veelal op volkomen arbitraire basis, en die bij elkaar op te tellen kon je het beleid met 'wetenschappelijke' cijfers onderbouwen. Het aardige was datje door een andere keuze van de waarderingscijfers tot elk gewenst resultaat kon komen. Met wetenschap heeft het allemaal niet veel te maken, en dergelijke waarderings studies worden nu terecht niet meer gemaakt. Hoe relatief dergelijke methoden zijn, toont De Klerk zelf aan in het hoofdstuk 'Waardering van de historisch-geografische landschappen', waarin hij de Nederlandse landschapstypen in internationale context bekijkt. Een landschap als het Zuid- Limburgse lössgebied, dat wij in Nederland als iets heel zeldzaams beschouwen, blijkt in Europees verband niets bijzonders te zijn. Het grootste deel van het boek gaat over Walcheren en dat is De Klerks knollentuin. Hij kent het eiland van haver tot gort, weet de archieven en andere bronnen te vinden en is aldus in staat geweest om een aantal capita selecta uit de waterstaatsgeschiedenis van het eiland uitvoerig te belichten. De hoofdstukken 10 tot en met 16 zijn geschreven voor het in 1996 gepubliceerde Duizend jaar Walcheren en vormen dan ook een min of meer afgeronde waterstaatsgeschiedenis van Walcheren voor de periode 1396-1946. Dit verhaal levert een merkwaardig paradoxaal beeld op: enerzijds de enorme rijkdom die Walcheren, de 'tuin van Zeeland', tentoonspreidde in zijn buitenplaatsen, waarin kapitalen werden ge ïnvesteerd, en anderzijds het voortdurende onvermogen, grotendeels wegens geldgebrek, om de afwateringsproblemen de baas te worden. De Klerk beoogt herhaaldelijk, dat de situatie van de afwatering op Walcheren sterk afweek van die op de andere Zeeuwse eilanden. Het is jammer dat deze vergelijking niet nader is uitgewerkt. Ook in Boekbesprekingen 79

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 37