Voor Willem Schorer was het zaak snel zijn bescha digde imago te herstellen. In een tijdperk waarin eer en goede naam voorwaarde waren tot een glansrijke carrière, moest ook hij ervoor zorgen dat het pad naar een toppositie in de Republiek geëffend werd. Na de voor hem ongunstige uitspraak van de Hoge Raad was de uitgave van de processtukken zijn enige redmiddel.38 Waarom hij daarmee nog vijfjaar heeft gewacht, is onduidelijk. Mogelijk wilde het met zijn carrière minder snel vlotten dan gehoopt en waren een paar lucratieve posten aan zijn neus voorbijgegaan. Rest de vraag of Willem inderdaad impotent was, zoals Anna Elisabeth ons wilde doen geloven. Het antwoord is, gezien de vele hiaten in het Middelburgse archief sinds de Tweede Wereld oorlog, lastig te beantwoorden. Hij zou, aldus Nagtglas, na de nietigverklaring van zijn eerste huwelijk in november 1750 opnieuw zijn getrouwd, deze keer met ene Juliana Philipi, maar onbekend is of hieruit kinderen zijn voortgekomen.39 Ook over eventuele nazaten van Anna Elisabeth Eversdijk tasten we in het duister. Zij was op het moment waarop Schorer de processtukken liet verschijnen, getrouwd met Carel Coenraad van Muyden, te Utrecht. Ze werd vermoedelijk te Middelburg begraven, op 26 mei 1760.40 Met zoveel onopgeloste kwesties is er nog steeds voldoende gelegenheid om over de rechtszaak tussen Willem Schorer en Anna Elisabeth Eversdijk te blijven speculeren. Noten 1 Met dank aan Dini Helmers, Ton Jongenelen en Piet Verkruijsse voor hun suggesties. 2 F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen. Zijnde een ver volg op P. de la Rue, geletterd, staatkundig en heldhaftig Zeeland, deel 2, Middelburg 1893, p. 597. 3 Hoewel de processtukken die in 1755 in druk zijn versche nen, door Willem Schorer zelf zijn geselecteerd, gebruik ik ze hier om de echtscheidingszaak te reconstrueren. Nader archiefonderzoek moet uitwijzen in hoeverre Schorer geen documentatie heeft weggelaten om de waarheid naar zijn hand te zetten. Vgl. zijn eigen uitspraak op p. 5: 'Ik ben dan van voorneemen den lezer het geheel Proces onge- castreert [zonder weglatingen] onder het oog te leggen, en, zoo veel my mogelyk, niets te poseren, als het geen met Authentique stukken, met ontegenzeggenlyke wetten, of met de auctoriteit der grootste Rechtsgeleerden kan staaven; ik zal alleen tot gemak van den lezer retranchee- ren [schrappen] sommige zaaken, die de manier van pro- cedeeren specteeren, en tot de zaak ten principalen niets doen Voor de archivalia met betrekking tot de Hoge Raad, zie Nationaal Archief, Hoge Raad van Holland en Zeeland, toegang 3.03.02, dossier Willem Schorer (mei 1749), inv.nr 41. 4 Willem Schorer: geb. te Middelburg 4.4.1717; begr. 6.12.1800. Zoon van Johan Guilhelmus Schorer en Hillegorida Alyda Paspoort. A.W.E. Dek, 'Het geslacht Eversdijk uit Goes', in: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie en het Iconografisch Bureau 1973, p. 289. 5 AJ. van der Aa [e.a.], Biographisch woordenboek der Nederlanden Haarlem 1752-1878, in voce. 6 Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, deel 2, p. 596-599. Onderzoek in het familiearchief Schorer, dat berust bij de Zeeuwse Archieven te Middelburg, kan over Willem Schorer veel nieuwe gegevens opleveren. G.F. Sandberg, Inventaris van het archief van de familie Schorer 1577-1983, Middelburg, Rijksarchief Zeeland 1983. 7 P. Rosseel, 'Mr. Willem Schorer's strijd tegen de overheid', in: Bijdragen tot de geschiedenis van West-Zeeuws- Vlaanderen 1983 (afl. 12), p. 43-68. Schorers inzet voor Zeeland blijkt uit de volgende uitgaven: Het nut der bedyking tot redres der financie voor de provincie van Zeeland beredeneert, en de nadeelige gevolgen voor de gemeene zoek, resulterende uit de oneenigheden tussen de respective bondgenooten over de bedykbare schorren in het committimus (Middelburg 1770); De eygendom der Staten van Zeeland over de Hooftplaet en uyt de gronden van het regt der volkeren en van de borger landwet betoogt, als mede de jurisdictie over de Ysendykse schorren aen de magistraet van Biervliet toegekent en beweert tegen hetcollegie 's lands van den vrye (Middelburg 1771); Zeedige bedenkingen op zeeker naamloos tractaatje, geintituleert het recht van jurisdictie over de Hoofdplaat, alszynde gronden van Vlaanderen, aan de magistraat der stad en lande van Biervliet toegekend (Middelburg 1772). 8 Willem Schorer, Vertoog over de ongerymdheid van het samenstel onzer hedendaagsche rechtsgeleerdheid en praktyk, Middelburg, Pieter Gillissen 1777, p. 56. Cf. J. van Ginniken, Handboek der Nederlandsche taal, deel 2, Nijmegen 1914, p. 218-219 (www.dbnl.nl). Het vertoog, dat blijkens de twee drukken die ervan bekend zijn, veel aftrek gevonden moet hebben, lokte een discus sie uit met de Haagse advocaat Lambertus Julius Vitringa (1753-1810). Deze schreef onder het pseudoniem van 'een jongen practizyn' De eerder Hollandsche natie, en van hare wetgevers, rechten en rechtsgeleerden verdedigd ('s-Gravenhage 1777), waarop Schorer op zijn beurt reageerde met De jonge practisyn ontmaskerd 100 Impotentie en frigiditeit

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 18