processtukken geen advertenties aangetroffen. Zeeuwse
kranten uit die tijd waren nog niet voorhanden (de
Middelburgsche courant begint pas in 1758). De oplage
is niet bekend. Vermoedelijk lag die tussen de 500 en
1000 exemplaren. A. Baggerman, Een lot uit de loterij.
Familiebelangen en uitgeverspolitiek in de Dordtse firma
A Blussé en Zoon, 1745-1823, 's-Gravenhage 2000,
p. 337-343.
33 De jongere Luzac schreef zich in oktober 1738 voor
het eerst in op de Leidse Academie. In datzelfde jaar
verscheen echter Schorers Dissertatio juridica inauguralis
de receptis qui arbitrium receperunt utsenteniam dicant
(Leiden, Abraham Kallewier 1738).
34 Over controversiële uitgaven in het fonds Luzac zie bijv.
R. van Vliet, 'De poliep en de luis. Geleerden en boek
verkopers in het midden van de achttiende eeuw', in:
Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis 11 (2004),
p. 145-161. Zo omstreden waren de processtukken van
Schorer ook weer niet, dat ze in de Republiek verboden
werden. Door de juridische documenten integraal te
presenteren ontnam Schorer zijn ex-schoonfamilie de
mogelijkheid het boek wegens smaad in beslag te laten
nemen. Overigens was de overheid in die jaren nog
erg terughoudend in het doen verbieden van boeken.
Cf. T. Jongenelen, Van smaad tot erger. Amsterdamse
boekverboden 1747-1794, Amsterdam 1998 (Abdera 4).
35 Er zijn geen titels over gevonden in de pamflettencatalogi
die in dit verband het meest voor de hand liggen:
W.C. Zijlstra, Den Zeusen beesem. Catalogus van de
Nederlandse pamfletten (alsmede de niet-Zeeuwse
plakkaten en ordonnantiestoten met 1795, aanwezig
in de Zeeuwse Bibliotheek, Middelburg 1994; en
W.P.C. Knuttel, Catalogus van de pamfletten-verzameling
berustende in de Koninklijke Bibliotheek, 1486-1853,
's-Gravenhage 1889-1920. Ook de geautomatiseerde
bibliotheekcatalogi, raadpleegbaar via Picarta, geven
niets prijs.
36 Helmers, 'Gescheurde bedden', p. 196-197 telt slechts
15 nietigverklaringen onder de 3546 aangetroffen
scheidingszaken in Amsterdam 1753-1810. Slechts één
keer wordt impotentie van de man als reden opgevoerd.
Vergelijk de casus die - zonder vermelding van de namen
van betrokkenen - genoemd wordt in W. Pauw,
Observationes tumultuariae novae, Haarlem 1964-1972,
nrs. 1630 en 1755. In 's-Gravenhage verzoekt een vrouw
in 1779 aan de plaatselijke schepenen haar huwelijk
nietig te verklaren omdat zij nog maagd is. Op 10 novem
ber 1779 wordt het verzoek afgewezen maar op 14
november 1780 oordeelt het Hof van Holland anders en
wordt het huwelijk alsnog achteraf nietig verklaard. De
man appelleert aan de Hoge Raad. Vergeefs, want op 27
januari 1786 bevestigt de Hoge Raad het vonnis van het
Hof van Holland.
37 Eerdere kinderen uit het huwelijk van Susanna van Buuren
en Mattheus Eversdijk: Catharina Susanna geb. en overl.
in 1716; Adriaan Meynard (l) geb. en overl. in 1717;
Adriaan Meynard (li) geb. en overl. in 1719. Anna
Elisabeth was het vierde kind en bleef, net als het vijfde
kind, Adriana Susanna (1724-1764) in leven. De laatste
twee kinderen van Susanna van Buuren bleven evenmin
lang leven: Adriaan Somer geb. en overl. in 1726;
Cartharina Alida geb. in 1729 en overl. in 1733. Dek,
'Het geslacht Eversdijk uit Goes', p. 288-289.
38 Het kwam in de 18de eeuw vaker voor dat de schuldig
bevonden partij na afloop van het rechtsgeding naar dit
middel greep om de goede naam te verdedigen. Zo gaf
Luzac, vanaf 1756 betrokken bij een rechtszaak tussen
hem en de universiteit van Göttingen, eveneens de
processtukken uit, bedoeld om de rechters voor zich in
te nemen. Zie hierover R. van Vliet, 'Uitgevers en
schrijvers als kemphanen tegenover elkaar. Elie Luzac,
uitgever van de academie van wetenschappen te
Göttingen (1754-1756)', in: Mededelingen van de
Stichting Jacob Campo Weyerman 23 (2000), p. 79-93.
39 IMagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, deel 2, p. 597.
C.A. van Woelderen, 'Het Vlissingsche Oud-Archief, in:
Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie en het
Iconografisch Bureau 1947, p. 11 maakt melding van
Maria Petronella Schorer (geb. 19.7.1760 te Middelburg),
dochter van mr. Willem Schorer (sic!). Het gaat hier echter
om Wilhem Schorer (1725-1793), zoon van Johan
Assuerus Schorer en Maria Johanna van der Putte.
Deze Wilhem trad op 19.9.1759 te Rotterdam in het
huwelijk met Johanna Philippina van Herzeele
(DTB Rotterdam op www.gemeentearchief.rotterdam.nl).
Maria Petronella Schorer trouwde in 1789 met Nicolaas
Cornelis Lambrechtsen van Ritthem, lid van de Vlissingse
vroedschap en onder meer voorzitter van het Zeeuws
Genootschap. Over Schorers huwelijk met Juliana Philipi
zijn geen gelegenheidsgedichten aangetroffen in
M. Daamen en A. Meijer, Catalogus van gedrukte
Nederlandse gelegenheidsgedichten uit de zeventiende en
achttiende eeuw in de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg,
Middelburg 1990.
40 Dek, 'Het geslacht Eversdijk uit Goes', p. 289. De namen
Eversdijk en Carel Coenraad van Muyden komen niet voor
in de genealogie van het Utrechtse geslacht Van Muyden,
weergegeven in de Wapenheraut van 1907. De aan
tekeningen over Van Muyden, aanwezig in de collectie
Lach de Bère (doos 11, nr. 336), Centraal Bureau voor
Genealogie, gaven ook niets prijs. Van Muyden pro
moveerde in 1749 te Harderwijk met het proefschrift
De testamento tempore morbi contagiosi condito.
In de Catalogus van gedrukte Nederlandse gelegenheids
gedichten van Daamen en Meijer zijn geen relevante
gedichten vermeld.
102
Impotentie en frigiditeit