de grootste groep (fundamenteel) ecologen van Nederland. Het Nioo-onderzoekscentrum in Yerseke heet nu Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie (ceme). In Nieuwersluis vinden we het Centrum voor Limnologie en in Heteren het Centrum voor Terrestrische Ecologie. Het estuarium De laatste fase in de ontwikkeling van het onderzoek tot nu toe is dat van het brede zee- ecologische onderzoekscentrum. Vanaf midden jaren 80 van de vorige eeuw wordt de insteek steeds internationalen ln de praktijk komt dat neer op samenwerkingsverbanden in Europa en daarbuiten en het meedingen naar internationale onderzoekssubsidies zoals van de Europese Unie. Het onderzoeksveld is nu verbreed van de Delta en haar afsluitings- en vervuilingsproblematiek naar estuaria en kustgebieden vrijwel overal ter wereld. Bedenk hierbij dat 'de Delta' eigenlijk 'het Estuarium' zou moeten heten. Van bijvoorbeeld de Westerschelde weten we na jaren onderzoek erg veel. Het is een uitstekend voorbeeld of 'model' voor het wereldwijde onderzoek. Het ceme is inmiddels uitgegroeid tot een toonaan gevend instituut op dit terrein. Figuur 5. Met een box corer kunnen zeeonderzoekers een hap uit de zeebodem nemen, zonder het monster al te veel te verstoren. Zo kunnen ze bijvoorbeeld verschillende lagen bekijken, of welke stoffen er in dit stukje Noordzeebodem voorkomen - voordat ze afgebroken of omgezet worden. Dat is noodzakelijk als ze de chemische processen in de zeebodem willen bestuderen, en de invloed van bodemorganismen hierop. De belangrijkste elementen voor de onderzoekers zijn stikstof en koolstof. Het lot van stikstof Estuaria en kustzeeën genieten met reden bijzondere aandacht. Deze gebieden hebben een heel hoge natuurwaarde. Vele soorten planten en die ren leven er. Daarnaast vervullen deze gebieden ook vele functies voor de mens. De vruchtbare estuaria behoren tot de dichtstbevolkte gebieden ter wereld. Hoe hou je dat in evenwicht, of hoe herstel je het evenwicht? We moeten ervoor zorgen dat noch visserij, schelpdierkweek, over bemesting of andere activiteiten een bedreiging vormen voor de daar levende rijkdom. Het MaBenE-project, dat staat voor 'Managing Benthic Ecosystems in Relation to Physical Forcing and Environmental Constraints', bestudeert dit met subsidie van de Europese Unie. Wetenschappers uit Yerseke coördineren het project. De eerste twee weken van mei stonden dit jaar in het teken van een grootscheepse onderzoekscampagne op de Oosterschelde, samen met zes andere Europese onderzoeksinstituten. Met de resultaten kunnen de onderzoekers wetenschappelijk onderbouwd advies geven over het beheer van kustgebieden, waarin voldoende ruimte is voor mosselkweek, natuur, recreatie en andere activiteiten. Het ceme bestaat tegenwoordig uit drie werk groepen: Ecosysteem Studies, Mariene Microbiologie en Ruimtelijke Ecologie. Samen omspannen zij het brede spectrum van micro organisme tot landschap. De werkgroep Ecosysteem Studies richt zich op het grensvlak tussen biologie en biogeochemie en staat ook bekend om zijn wiskundige modelleurs. De onderzoekers volgen het lot van het element stikstof (n) in kreken en van stikstof en koolstof (c) op de zeebodem, ook van de diepzee. Het uiteindelijke doel is het combineren van de ecologische en de biogeochemische aanpak om de kringloop van de elementen in de sedimenten van de zee te begrijpen. Een voorbeeld van het belang van de stikstofkring loop geeft lachgas (n2o). Lachgas is een broei kasgas en het is bovendien betrokken bij de afbraak van de ozonlaag. De Westerschelde zit bomvol stikstof en produceert daarom ook veel lachgas. Hoewel de waterkwaliteit van de rivier de Schelde aan de beterende hand is, is er nog een lange weg te gaan tot een gezond estuarium. 88 De ecologen van Yerseke

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 6