jaren negentig van de vorige eeuw veel onver
wachte vormen en structuren aan het licht zijn
gekomen. Hoewel de weersomstandigheden niet
elk jaar ideaal zijn - fotograferen tijdens het
groeiseizoen na een lange droge periode geeft
de beste resultaten - kunnen er zeker op een ter
mijn van drie tot vier jaar veel nieuwe gegevens
worden verkregen. Een derde mogelijke onder
zoeksmethode is het magnetometrische onder
zoek, waarbij het signaal dat de diverse aardlagen
op elektrische stroming geven van belang is. Elke
verstoring in de aardlagen kan een aanwijzing
zijn voor menselijk ingrijpen, zoals bebouwing,
aangelegde sloten of grachten en dergelijke.
Ook deze methode brengt het terrein in beeld,
zonder het te verstoren. De enige verstoring
bestaat hooguit uit enkele boringen om het
beeld te kunnen verifiëren. Uiteraard zijn er nog
andere onderzoeksmethoden, maar het leidt te
ver ook die hier te bespreken.
Zowel het historisch-geografische, remote sensing
als het magnetometrische onderzoek zijn slechts
onderzoeksmethoden die de archeologie onder
steunen en andersom. Bovendien tasten beide
onderzoeksmethoden op geen enkele wijze
de materiële resten in de bodem aan en passen
geheel in de geest van Malta en Belvedere.
Daarbij maakt het geen verschil of die resten
nu verdronken dorpen en structuren bevatten
of niet.
Conclusie
Indien we spreken over verdronken dorpen gaat
het niet alleen om de verdwenen dorpen op zich
maar om de volledige infrastructuur uit een
bepaalde periode. Verder is het duidelijk dat niet
alle dorpen zijn verdronken en nog aanwezig zijn
onder een laag slib, veel structuren zijn volledig
verspoeld. Kaartmateriaal dat enig zicht biedt op
het aantal en de juiste ligging van de verdronken
dorpen zijn vaak onbetrouwbaar, en dat geldt
ook voor gedrukte kaarten. Kaarten van kleinere
gebieden en dan nog gemaakt op grond van
ter plaatse verrichte metingen zijn het meest
geschikt. Ten slotte is het van belang bij het
onderzoek naar de verdronken dorpen die onder
zoeksmethoden in te schakelen die tot geen
enkele verstoring leiden. Daartoe lenen zich bij
uitstek: de historische geografie, remote sensing
en magnetometrisch onderzoek.
Noten
1 R.M. van Dierendonck en H. Hendrikse, 'Op zoek naar
Sinte Philipsland. Archeologisch onderzoek in het kader
van het project Verdronken Dorpen'. Zeeland, 13/2 (juni
2004), 45-60. L.C.J. Goldschmitz-Wielinga, R.M. van
Heeringen, H. Hendrikse, J.J.B. Kuipers, D. van der Linden,
J. Smits, Verdronken land. Valkenisse en Keizershoofd.
Arcehologiseh en historisch onderzoek van een verdronken
stukje Zuid-Beveland. Goes 1995. A.M.J, de Kraker, 'Het
Verdronken Land van Saeftinghe. De cyclus van natuur
gebied en cultuurland', in: A.M.J. de Kraker (red.), De
Westerschelde, een water zonder weerga. Kloosterzande
2002, 159-17. A.MJ. de Kraker, 'De vergeten opgraving
naar het verdronken dorp Aendijcke'. Zeeland, 13/1,
(maart 2004), 12-18.
2 A.M.J. de Kraker, Landschap uit balans. De invloed van de
natuur, de economie en de politiek op de ontwikkeling van
het landschap van de Vier Ambachten en het Land van
Saeftinghe tussen 1488 en 1609. Utrecht 1997, 129-145.
3 J.L. Kool-Blokland, De rand van 't Land.
Waterschapsgeschiedenis van Schouwen en Duiveland.
Werken van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen, 13. Middelburg 2003, 31.
4 C. Dekker, 'Tussen twee vloeden. De strijd tegen het water
in Zeeland bewesten Schelde tussen 1530 en 1532'.
Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis
der Nederlanden, 103 (1988), 607- 621.
5 Zie noot 1.
6 W.A. van Ham, Macht en gezag in het Markiezaat. Een
politiek-institutionele studie over stad en land van Bergen
op Zoom (1477-1583). Hilversum 2000, 361-376.
7 J.P.C.A. Hendriks, P. Cleveringa, L. van Beurden, H.J.T.
Weerts, T. Meijer, D.C. van Smeerdijk en D.B.S. Paalman
(2004), 'Dar vordrunken 16 schone kerspele. Introductie
op het moderne interdisciplinaire onderzoek naar de St.
Elisabethsvloeden'. Westerheem 53, nr. 3, (2004), 94-112.
8 Y.M. Donkersloot-de Vrij, 'Kaarten en kaartmakers', in: F.
Beekman, A.P. de Klerk, G.G. Trimpe Burger-Mekking, I.H.
Vogels-Wessels Boer en A. van Waarden-Koets (red.),
Werken met Zeeuwse kaarten. Handleiding bij het gebruik
van oude topografische kaarten. Utrecht 2002, 11-16.
9 Rijksarchief Gent, Kaarten en Plans, nr. 613. Een variant is
te vinden onder nummer 2643.
10 A.MJ. de Kraker, Landschap uit balans, 71-74.
110
Genootschapsverzamelingen