De Protestantse Kerk spreekt echter in dit grond slagartikel uit dat - met erkenning van en respect voor de onderlinge verschillen - deze verschillen toch niet als kerkscheidend beschouwd mogen worden. Reeds enkele decennia eerder was er in Leuenberg bij Bazel een conferentie gehouden van gereformeerde en lutherse theologen waar men tot dezelfde conclusie was gekomen. Deze conclusies over de relatie tussen de calvinistische en de lutherse traditie werden toen vastgelegd in een document: de Konkordie van Leuenberg. De kerkorde van de Protestantse Kerk in Neder land beweegt zich in de lijn van deze conclusies. Uit de kring van de bezwaarden tegen de kerk- vereniging werd hiertegen echter het zwaarste geschut in stelling gebracht. Men achtte de gereformeerde en de lutherse belijdenissen on verenigbaar en vond de formuleringen in artikel 1,4 van de kerkorde een aantasting van de exclusiviteit van het gereformeerde belijden. Mede om deze reden wilde men de kerkvereni- ging niet als wettig erkennen en buiten de Protestantse Kerk blijven. Kerkstructuur Een volgend deel van de kerkorde dat ingrijpende gevolgen heeft gehad voor het leven van de kerk en de gemeenten, is dat over de kerkvorm. Hoezeer de drie bij de kerkvereniging betrokken kerken uitgaan van dezelfde protestantse basis principes voor kerk-zijn, toch waren er forse verschillen in de manier waarop het kerk-zijn in de praktijk georganiseerd was. Deze verschillen laten zich het beste toelichten aan de hand van de betreffende kerkordeteksten. In artikel 11,1 zegt de kerkorde: 'De Protestantse Kerk in Nederland is de voort zetting van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden'. En vervolgens in artikel 11,2: 'De Protestantse Kerk in Nederland bestaat uit al de gemeenten, te weten de protestantse gemeenten, de hervormde gemeenten, de gereformeerde kerken en de evangelisch-lutherse gemeenten'. In het eerstgenoemde artikel wordt gezegd dat de drie bij de kerkvereniging betrokken kerken per 1 mei dus niet opgeheven zijn en dat er per 1 mei 2004 ook geen nieuwe kerk ontstaan is. Integendeel: de drie kerken hebben besloten om gezamenlijk verder te gaan en hun kerk-zijn voort te zetten in de Protestantse Kerk in Nederland. Dit 'voortzetten' wordt tot uitdruk king gebracht in artikel n,1 en betekent dat de drie kerken ieder niet alleen hun materiële eigen dommen meegenomen hebben naar de Protestantse Kerk in Nederland, maar ook hun volledige geestelijke identiteit. In artikel n,2 wordt vervolgens geformuleerd hoe de relatie tussen de landelijke kerk en de plaatselijke gemeenten is. De uitdrukking 'bestaat uit' is hier van fundamentele betekenis. Daarmee wordt namelijk gezegd dat er een onlosmakelijke band is tussen kerk en gemeenten. De (landelijke) kerk kan niet bestaan zonder de (plaatselijke) gemeen ten en de gemeenten kunnen dat niet zonder de kerk. Op dit punt lagen er in het verleden aanzienlijke verschillen tussen de betrokken kerken; verschillen die van groot belang waren voor het 'kerkgevoel'. Verschillen in kerkelijke organisatie en beleving ln de Gereformeerde Kerken in Nederland werd de visie gehuldigd dat de plaatselijke kerk de volledige kerk is. In deze visie is de plaatselijke gemeente in hoge mate zelfstandig. Bezwaren vanuit gereformeerde hoek tegen de kerkver eniging hadden dan ook steevast te maken met dit kerkgevoel. Men vreesde inmenging in de aangelegenheden van de plaatselijke gemeente door de bovenplaatselijke organen van een 'regentenkerk'. Typerend voor dit kerkgevoel is dat de plaatselijke gemeente aangeduid wordt als 'Gereformeerde kerk' en dat de naam van het landelijke kerkverband 'Gereformeerde Kerken in Nederland' (meervoud!) luidde. Daarachter schuilt de gedachte dat er op landelijk niveau sprake is van een verband van plaatselijke kerken die vanuit hun zelfstandigheid het besluit hebben genomen om een verband met andere kerken aan te gaan, maar zonder hun zelfstandigheid prijs te geven. Plaatselijke gereformeerde kerken hadden dus ook het 'recht van uittreding': zij konden besluiten om het kerkverband te verlaten en als zelfstandige gereformeerde kerk verder te gaan, wanneer zij het niet eens waren met besluiten van het 'kerkverband'. Zowel in de Nederlandse Hervormde Kerk als in de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der 144 De Protestantse Kerk in Nederland

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 22