twee delen over het recht van de Schotse koning
op de Engelse Kroon. De titel laat daarover geen
twijfel toe: A treatise declaring, and confirming
against all obiections the just title and righte
of the moste excellent and worthie prince, lames
the sixt, King of Scotland, to the succession
of the croun of England.: Whereunto is added
a discourse shewing how necessarie it is for
the realme of England, that he be in due time
acknowledged and admitted tot the succession
of the Kingdome
Het is een uitgave in kwartoformaat en telt 46 blad
zijden. Het zal duidelijk zijn dat het titelblad
geen auteur en drukker vermeldt. De inleiding
is ondertekend met Irenicus Philodikaios. Een
exemplaar van dit boekje is aanwezig in de
Nationale Bibliotheek van Schotland. Bibliografen
van die bibliotheek hebben het met stellige
zekerheid toegeschreven aan de drukker Robert
Waldegrave uit Edinburgh, met een datering van
1599. Dat past dus wonderwel in dit verhaal.
Schilders kende Waldegrave al toen hij nog in
Londen werkte en had mogelijk een deel van
zijn inventaris aan hem overgedaan toen hij
naar Middelburg vertrok. Ook later had hij nog
contact met hem. Beiden waren actief als drukker
voor dissidente groepen.
Uit de verhaalde feiten blijkt, en Schilders ontkent
dat ook niet, dat hij een aantal exemplaren van
het bewuste boekje in huis heeft gehad. Hij
heeft er drie of vier naar Engeland gestuurd en
een paar heeft hij doorverkocht of in commissie
gegeven aan collega Barent Langhenes. Ten
slotte verklaart hij dat hij er nog drie of vier over
heeft. Van de dertig exemplaren die hij van
La House gekocht heeft, zijn er dan toch nog een
twintigtal verkocht. Aan Engelse Middelburgers?
Of zijn er toch meer naar Engeland gestuurd?
Hoe het ook zij, het gaat om een relatief klein
aantal exemplaren van een werkje waarvan de
inhoud op zich staatsrechtelijk misschien niet
eens onjuist was. Het boekje was in de Neder
landen ook niet verboden en Schilders kon
daarvoor eigenlijk niet vervolgd worden.
Niet de eerste keer
Schilders moet wel geweten hebben dat de zaak
gevoelig zou liggen. Maar zijn duidelijke sym
pathie voor de Engelse puriteinen en voor
Schotland - samen zijn grootste markt - zullen
hem niet hebben weerhouden om dat risico te
lopen. Het was overigens niet de eerste keer
dat hij in aanvaring kwam met de overheid.
In Londen mocht hij als vreemdeling geen eigen
bedrijf hebben maar alleen als drukkersgezel
werkzaam zijn. Toch geeft hij onder eigen naam
in 1575 Den Spieghel des Houwelicks uit, en
daarna als R. Graphei een aantal werken van
Jacobus Falckenburg. In 1578 wordt hij betrapt
als hij werkt aan de Beehiue of the Romishe
Churcheeen vertaling van de Bieëncorf der
H. Roomsche Kercke van Marnix van Sint
Aldegonde (1569), een succesvol pamflet tegen
de katholieke kerk. Het boek wordt later
afgemaakt door de drukker Thomas Dawson
en in 1 579 uitgegeven door Hans Stel.
Ook als hij pas in Middelburg werkt, is er commotie
over het eerste boekje dat hij uitgeeft. Enkele
leden van de Staten van Zeeland hebben het
blijkbaar niet goed gelezen en houden het voor
een pro-doopsgezind werkje. In feite spreken ze
van 'boexckens van de Doopers'. Ook hier wordt
de zaak overdreven en is het in werkelijkheid
meer een rivaliteit tussen de stad Middelburg,
met hun stadsdrukker, en de Staten, nog zonder
ordinaris drukker.
In het zelfde jaar slaat het stadsbestuur terug met
de inbeslagname van een op last van de Staten
gedrukte maatregel tegen het gebruik van de
Antwerpse dubbele dukaat.9 Uiteindelijk besluiten
de Staten in 1583 het Placcaet van Politie uit
te breiden met een artikel waarin het verboden
wordt om in Zeeland enig drukwerk uit te geven
zonder hun toestemming.
Het oordeel
De kwalificatie - uitgever van beuselinge licht-
veerdighe liedekens - die de Staten van Zeeland
geven, werpt ofwel nieuw licht op de figuur van
Schilders, of is ter plekke verzonnen om een
reden te hebben om, zoals gevraagd, 'd'heeren
Staten van haerlieder gebesoigneerde te adver
teren'. Zoals hierboven al gezegd: bij de vele
drukken die nu van Schilders bekend zijn is er
niet één die in de categorie lichtveerdige liede
kens thuishoort. Integendeel, naast overheids
uitgaven en nieuwsberichten zijn het toch vooral
godsdienstige traktaten en een aantal weten
schappelijk uitgaven.
Ik denk dat de Staten van Zeeland niet echt veel
werk van de zaak wilden maken. De notulen van
de vergaderingen van de Staten en de registers
van uitgegane stukken noch de archieven van de
150
Richard Schilders
b