Francisca van Vloten, Moen. Tussen Toorop en Mondriaan, de kunstenares Mies Elout-Drabbe 1875-1956. Uitgeverij Den Boer/De Ruiter, Vlissingen, 2004. 180 blz., geilI. ISBN 90-74576-48-6. Prijs: 29,90. De kunsthistorica Fransica van Vloten heeft jarenlang onderzoek gedaan naar Domburg als kunstenaars kolonie. Dit resulteerde in meerdere publicaties waarvan Moen. Tussen Toorop en Mondriaan, de kunstenares Mies Elout-Drabbe 1875-1956 de laatste is. In het voorwoord geeft Van Vloten als beweegredenen voor het schrijven van dit boek aan 'om de som van haar bevindingen neer te schrijven' en het leven en werk van Mies Elout Drabbe (1875-1956) te beschrijven. Met dit laatste willigt zij tevens een belofte in die zij enkele jaren daarvoor aan Frans Elout, de zoon van Mies heeft gedaan. Op 4 november heeft deze uitgave de jaarlijkse Zeeuwse Boekenprijs gewonnen. Op onderhoudende wijze wordt de ontwikkeling van Domburg tot een levendig artistiek centrum beschreven. De plaatselijke schilderes Mies Elout Drabbe en de kunstenaar Jan Toorop vormden daarvan het middelpunt. Samen met haar ouders kwam Mies in 1895, na de pensionering van haar vader als beroepsmilitair in Domburg wonen. Twee jaar later brengt Toorop een eerste bezoek aan de badplaats. Al snel ontstaat er een nauwe, levenslange vriendschap tussen hem, Mies en vader Johan Drabbe. De charme van de badplaats en het mondaine leven met zijn vele binnen- en buitenlandse gasten bracht kunstenaars ertoe de zomermaanden jaarlijks daar door te brengen. Piet Mondriaan, bodewijk Schelfhout, Jacoba van Heemskerk, Hart Nibbrig en Roland Holst waren frequente bezoekers, evenals de schrijver Arthur van Schendel en de historicus Johan Huizinga. Het hoogtepunt 's zomers was de schilderijententoonstelling die Toorop samen met Mies organiseerde en waar hun eigen werk en dat van hun vrienden te zien en te koop was. Het leven en werk van Mies Elout Drabbe wordt in het breder verband van Domburg als kunstenaars kolonie geplaatst. Dit is jammer, want nu geeft het boek onevenredig veel aandacht aan Domburg als kunstcentrum wat ten koste gaat van haar als de persoon en kunstenaar. Natuurlijk waren de kunstenaars die er zomers verbleven een stimulans voor haar. Jan Toorop en Piet Mondriaan zag zij als haar leermeesters en anderen brachten de laatste ontwikkelingen uit de meer belanghebbende kunstcentra met zich mee. Maar wat dacht zij over zichzelf of over haar werk, haar vrienden en ouders en over haar huwelijk met Paul Elout, directeur van de Domburgsche Zeebadinrichting? Welk doel streefde zij na, wat bezielde haar en wat waren haar verlangens? Voor dit soort vragen maakt de biograaf gebruik van egodocumenten. De zelfreflectie die daaruit spreekt geeft inzicht in de persoon. Als puber hield Mies een dagboek bij en later tijdens de oorlog een oorlogsdagboek. Beide bieden weinig houvast om haar ontwikke ling als persoon of als kunstenares te beschrijven. Maar hoe zit het met haar brieven? Opmerkelijk is dat de schrijfster daaruit nauwelijks citeert. De lezer leert Mies vooral 'kennen' uit fragmenten van brieven die haar vrienden aan haar schreven. Vooral Jan Toorop en Rik Roland Holst blijken trouwe schrijvers. De brieven roepen een beeld op van een moeder, echtgenote en schilderes die haar huis gastvrij openstelt voor kunstenaars. Bescheiden en op de achtergrond biedt zij haar mannelijke collega's een luisterend oor, onderwijl rondgaand met de theepot. Soms ietwat on tevreden met haar rol maar toch voor alles een veilige haven waar de realiteit van de twintigste eeuw aan lijkt voorbij te gaan. De driedubbele rol van echtgenote, moeder en kunstenares die een gehuwd schilderes had te vervullen was zeker in die tijd een valkuil voor kunstenaressen. Het is dan ook jammer dat het boek niet ingaat op de positie van de vrouw als kunstenares. Kunstenares was toen een uitzonderlijk beroep en zij die zichzelf en hun kunst serieus namen, moesten zich staande houden binnen een overwegend mannelijk kunst wereld. Om daarop invloed te krijgen moest een standpunt worden bepaald en uitgedragen worden, desnoods met de nodige agressiviteit. Dit gedrag stond haaks op het bourgeoisiemilieu 160 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 38