Genootschapsverzamelingen Fossielenrijkdom uit de Westerschelde HB Lex Kattenwinkel is secretaris van de Werkgroep Geologie. Nog nooit was de jaarlijkse fossielenvistocht van het Zeeuws Genootschap op de Westerschelde zo succesvol als zaterdag 3 juli 2004. De visdag met de mosselkotter zz 10 van schipper Jaap Schot uit Zierikzee leverde ruim honderd waar devolle stukken op, vooral fossiele beenderen en wervels van walvissen net daarnaast ook restanten van andere uitgestorven beesten. Het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weten schappen hield voor het negende achtereenvol gende jaar in samenwerking met familie Schot de zogeheten 'bottenvistocht' op de Westerschelde. Behalve leden van het genootschap waren weten schappers uit Nederland en België aanwezig. Dit jaar nam een uitgebreide delegatie van museum Naturalis uit Leiden aan de tocht deel. Er wordt telkens gevist in de Pas van Terneuzen ter hoogte van het plaatsje Griete, op een diepte van rond dertig meter. De voorgaande jaren hebben bewezen dat op deze plek fossielen van zee zoogdieren te vinden zijn van ongeveer vijf tot acht miljoen jaar oud (Laat-Mioceen tot Vroeg- Plioceen). De meeste wervels en botten zijn afkomstig van baleinwalvissen, volgens walvis- deskundige Klaas Post uit Urk, die elk jaar aan de tocht deelneemt. Dit jaar zijn ook enkele potvistanden naar boven gehaald, waaronder een zeer fraai exemplaar. Niet in alle gevallen kan deskundige Post of een van zijn collega's meteen een naam aan een stuk verbinden, maar meestal wel. Het grootste op geviste fossiel - opvarenden schatten het gewicht op minstens twintig kilo - betreft volgens Post een staartwervel van een noordkaper. Dit is een uitgestorven soort, een fossiele voorouder van de noordkaper die we nu kennen. Het is een opmerkelijke vondst. Niet alleen vanwege de omvang, ook omdat deze wervel veel jonger is dan de meeste andere walvisfossielen die op deze plek gevonden zijn. Als de schipper en zijn medewerkers de korren op het dek legen is het steeds even dringen, want iedereen wil altijd graag als eerste een bijzonder fossiel ontdekken tussen de naar boven gehaalde stenen, brokken klei, krabbetjes en zeesterren. Als de fossielen eruit gezocht zijn, gaat de rest weer overboord. Sommige vondsten zien er spectaculair uit, zoals drie forse haaientanden. De wetenschappers zijn echter veel meer onder de indruk van een zeker stuk bot, want dat is een rib van waarschijnlijk een zeekoe en van een dergelijk beest waren nog geen vondsten uit de Westerschelde bekend. Andere opmerkelijke vondsten zijn een stuk stoottand van een walrus, drie stukken mammoetbot en een gave (bolle) klep van de jakobsschelp Pecten grandis. De fossielen zijn voor nadere bestudering en con servering door Klaas Post meegenomen, waarna ze te zijner tijd aan de collecties van Naturalis en het Zeeuws Genootschap zullen worden toegevoegd. Figuur 1. Opgeviste haaientanden. Foto Werkgroep Geologie. 152 Genootschapsverzamelingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 30