De doop was voor de Zeeuwse protestantse magistraten een sacrament dat serieus genomen moest worden. Deze Moren waren echter niet door Zeeuwen of Hollanders, maar door Portu gese katholieken gedoopt. De Portugese katho lieke praktijk van het dopen verschilde sterk van de Zeeuwse of Hollandse protestantse doop. In de door Portugal beheerste kustkolonies in Afrika en Azië was de doop een massaal gebruik gewor den. ledereen die een zeereis ging maken werd, als het ware 'voor de zekerheid', gedoopt. Er waren geen voorwaarden aan verbonden. Geheel anders was de dooppraktijk in de gereformeerde Nederlanden: kinderen werden doorgaans binnen twee a drie dagen na de geboorte gedoopt, waar bij de doopouders een aantal specifieke vragen moesten beantwoorden en beloven een christe lijke opvoeding en levenswandel na te streven. Dit aanzienlijke verschil in het 'gewicht' van de doop lijkt in het geval van de in Middelburgse haven aangekomen groep Moren niet uit te heb ben gemaakt: hun status als gedoopte christenen stond niet ter discussie. De Amerikaanse historicus John Thornton heeft in het archief van Evora in Portugal ontdekt hoe de Portugezen te werk gingen bij het dopen van slaven in Afrika. Ze stelden het wettelijk verplicht. Hij vond een ongedateerde wetstekst, die hij inschat als uit het einde van de zestiende, of het begin van de zeventiende eeuw: 'Pratica para bautizar as adultos de gentio dos R(ein)os de Angola'. Hieruit blijkt dat de Portugese wet voor schreef dat alle Afrikaanse slaven moesten wor den gedoopt en christen gemaakt, vóór aankomst in Amerika. Bovendien maakt Thornton duidelijk dat dit niet alleen maar een formeel gebaar was. Er was daar, in Angola, vanaf 1575 een door Portugese Jezuïtische priesters begonnen chris telijke gemeente gegroeid, die hij typeert als een met de lokale Angolese religieuze gebruiken gemengde 'Afro-Christian syncretic church', waarin de lokale taal Kimbundu werd gesproken. De gevangenen die op inscheping wachtten of zich al aan boord bevonden, kregen volgens Thornton bij hun doop een elementaire catechis- musles voorgeschoteld, die weliswaar gebaseerd was op de laat-zestiende-eeuwse tekst, maar was omgezet naar het Kimbundu.7 Op grond van Thorntons onderzoek is de conclusie gerechtvaar digd dat ook de groep Afrikanen in Middelburg waarschijnlijk zo'n Angolees-Portugees christelijke doop had ondergaan. Kijkdag in Middelburg Er komt een kijkdag waar de Middelburgers de Moren kunnen komen zien en in dienst nemen. De aankondiging zal worden gedaan in de kerken, staat in de notulen van de Staten: 'Sondaege naestcommende, zal in de Kercken doen vercondigen, dat de voorschr. Mooren, zoo Vrouwen, als Manspersoonen ende Kinderen, Maendaege naestcommende by den Raede alhier, ende den Magistraet van Middelburch, gestelt zullen werden, van wegen den Staten van Zeelandt, in heure natuerlicke lyberteyt, niette solempniteyt daer toe behoorende, om met hunnen vryen wille hun te mogen begeven tot zulcken styl, ambacht oft dienst, als hun zal gelieven, dat daer omme een yeder ten zeiven daege, hem zal mogen vinden in 't Hoff van Zeelandt, tot Middelburch, geseyt d'Abdye, om zoo eenige van de voorschr. Mooren, hun begee- ren te appoincteren met yemanden, deselve te aenveerden, om op te bringen in Godts vreese.' 8 (Aanstaande zondag zal in de kerken worden afgekondigd, dat op de maandag daarna de Moren door het stads bestuur van Middelburg, in opdracht van de Staten van Zeeland, in vrijheid zullen worden gesteld, met de forma liteiten die daarbij horen. Ze zijn vrij om een beroep te kiezen en ieder kan ze die dag vinden in de Abdij zodat men hen in dienst kan nemen en hen opvoeden in Gods vreze.) We nemen aan dat de aankondiging en de kijkdag daadwerkelijk hebben plaatsgevonden, in het Hof van Zeeland, tegenwoordig het Abdijplein, in Middelburg. Hiervan is tot nu toe geen verslag of enig spoor teruggevonden. Het is wel een gegeven dat tot de verbeelding spreekt. Het is zeker denkbaar dat enkele Afrikanen werk vonden als landarbeiders, boerenknechten, in de huishou ding, als matrozen, of als soldaten. Het gaat om een flinke groep mannen, vrouwen en kinderen. Nadere gegevens ontbreken. We kennen geen van hun namen, en weten nog niet waar ze vandaan kwamen. Het kan de Goudkust, Guinea zijn; dat staat ook in de notulen van Zeeland. Maar Guinea is in die tijd een wat algemene aan duiding. Volgens het onderzoek van de Ameri kaanse historici John Thornton en Linda Hey- wood zou het zuidelijker gelegen Angola een waarschijnlijker herkomstgebied kunnen zijn, gezien de aanwijzingen dat het gaat om een van 16 Afrikanen in Zeeland

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2005 | | pagina 17