liet het hier niet bij zitten. Hij probeerde zijn gelijk te halen bij de Staten-Generaal. Daarbij heeft hij op 23 en 28 november een verzoek schrift ingediend om de Moren en de Portugese bemanning alsnog naar Portugal en naar West- Indië te mogen vervoeren. De verzoekschriften zijn nog niet teruggevonden, maar de notulen van de Staten-Generaal citeren hier wel uit. Op 23 november verzoekt Van der Haegen 'dat men hem soude toelaten een van de vier Portu- giesche piloten, die onlancx in Zeelant gearriveert zijn met omtrent hondert derttich Mooren, na Portugael te moegen brengen ende an 't lant te setten, ende dat hy, suppliant, neffens eenige derselver piloten, in zynen dienst wesende, van dairaff thin ofte twelff Portugiessche bootsge- sellen tot volvueren van zyne voirgenomen reyse op West Indien soude moegen nemen.' 34 (Dat men hem toewijst een van de vier Portugese loodsen die onlangs in Zeeland gearriveerd zijn, plus ongeveer 130 Moren, die naar Portugal te mogen brengen en aan land te zetten; en dat hij, verzoeker, met enkele loodsen die bij hem in dienst zijn en daarnaast tien of twaalf Portugese bootgezellen zijn voorgenomen reis naar West- Indië mag voortzetten.) De notulen besluiten echter met: 'Na behoirlycke diliberatie is 't voirsz. versuick van het transport der Mooren affgeslagen.' Hieruit is op te maken dat alleen de Moren niet meegenomen mogen worden, maar de Portugese bemanningsleden (en de schepen) wel. Binnen een week dient Van der Haegen dan een tweede verzoek in, waaruit Japikse in een noot citeert. 'Op een tweede request van Van der Hagen werd 28 november beschikt, dat hij met de Mooren kon doen, "soe hy 't verstaet", doch dat de Staten niet van plan waren verder een besluit omtrent dit verzoek te nemen'.35 Zij geven Van der Haegen uiteindelijk de vrije hand, hij mag er mee doen wat hem goeddunkt, en zij willen zich er verder niet mee bemoeien. Deze stukken maken het aannemelijk dat Van der Haegen daarna de Moren in Middelburg heeft opgehaald en alsnog heeft weggevoerd. Dit lijkt mij nu de meest waarschijnlijke gang van zaken. De Afrikanen verbleven voor en na de kijkdag misschien nog op de schepen, mogelijk ook in het Hof van Zeeland: maar dat was het bestuurs centrum. Daar kon zo'n groep van 130 mannen, vrouwen en kinderen toch ook niet langere tijd verblijven. Er moest iets gebeuren. Melchior van den Kerckhoven vertrok zeer snel weer met schepen van Van der Haegen. Er zijn geen aanwijzingen dat de schepen uit Middelburg niet meer tot hun beschikking stonden. In de archie ven van de vendu of veilingmeester van de admi raliteit zijn geen gegevens aangtroffen over deze schepen van Van der Haegen. Ze zijn niet ver kocht als oorlogsbuit.36 Onderzoek in Portugese archieven zou misschien nog meer gegevens kunnen opleveren. Voorlopig is mijn conclusie dat Pieter van der Haegen eind november de groep Moren uit Middelburg heeft laten ophalen door Melchior van den Kerckhoven, die ze via Portugal naar West-lndië heeft gebracht, waar ze alsnog zijn verkocht. Mogelijk is niet de gehele groep verscheept, maar zijn enkele Afrikanen in Middelburg achtergebleven die in de hoogstens twee weken van het oponthoud in Middelburg werk hadden gevonden. Negen van hen zijn binnen enkele maanden gestorven, maar de grote groep is, naar het zich laat aanzien, niet in Zeeland gebleven. Afrikanen uit de anonimiteit Omdat geen van de Afrikanen of Moren in Zee land een naam, zelfs geen voornaam, heeft gekregen, zijn hun individuele lotgevallen verder moeilijk te traceren. De naamloosheid van de Afrikanen duurde nog lang voort. Ook de door Rembrandt en Rubens in de zeventiende eeuw in Antwerpen geschilderde Afrikaanse mannen zijn tot nu toe nog anoniem. In de loop van de zeventiende eeuw vinden we de eerste Afrikanen met een naam en een achternaam. In Brazilië komt ten tijde van het bewind van Johannes Maurits een gezant van het christelijke koninkrijk Kongo met een delegatie op bezoek. Van hen zijn prachtige portretten geschilderd, waarbij er twee theorieën zijn over de identiteit van de schilder: ofwel Albert Eckhout in Brazilië, ofwel Jasper Beckx in Nederland. De naam van de gezant is Portugees, hij heet Don Miguel de Castro. Twee van zijn jonge bedienden zijn ook geschilderd, maar hun namen worden nergens vermeld.37 In Nederlandse verhoren van tientallen Afrikaanse slaven (die door Nederlanders waren gevangen of naar de Nederlanders waren overge lopen) in Brazilië in dezelfde periode, hebben de slaven allemaal een Nederlandse of een Portugese voornaam.38 Pas veel later zijn enkele Afrikanen in Europa minder anoniem geworden. Zo is er de achttiende-eeuwse uit de Goudkust (nu Ghana) 20 Afrikanen in Zeeland

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2005 | | pagina 21