ken en slaven ondoenlijk. Zijn plan voor aanleg, onderhoud en rendement van een aparte blanke kolonie vindt men 'instructief en gewigtig', maar onuitvoerbaar. Afgezien van het feit dat blanken slechter tegen de hitte kunnen en het werk in de suikerbouw hen niet ligt, zullen de initiële kosten die gemaakt moeten worden voor de aanleg van woningen en plantgronden voor de blanke kolo nisten veel te hoog zijn. Eenvoudiger oplossingen als het gebruik van ploegen zodat door het land dieper te bewerken meer geoogst kan worden, lijken eerder voor de hand te liggen. Van een prijsvraag komt in 1824 niets. Ook wanneer C. Vis enkele jaren later de problemen die samen hangen met het verbod op de slavenhandel en de vrijverklaring van de slaven in de Engelse kolo niën in Guyana nogmaals als onderwerp voor een prijsvraag opvoert, gaat het Zeeuws Genootschap hier niet toe over.10 Mogelijk zijn de belangen die de leden in de West hebben in deze periode afgenomen en is men in deze problematiek niet meer geïnteresseerd. De laatste prijsvraag waarin de kusten van Guyana centraal staan, wordt in 1842 op voorstel van Samuel de Wind uitge schreven.11 Nu gaat het echter niet meer over praktische problemen. Men is geïnteresseerd in de geschiedenis van de Zeeuwse kolonisatie, de wijze waarop men tewerk is gegaan bij het uitgeven van de gronden, het aanleggen van de plantages en het bewerken van de gronden. Antwoorden komen niet binnen, de West heeft blijkbaar zijn aantrekkingskracht verloren. Als eenzame relieken aan een ver verleden voegt men in de twintigste eeuw nog een slavenarmband en een herinnerings bordje toe aan de verzamelingen. Noten: 1 D.H. Gallandat, 'Noodige onderrichtingen voor de Slaafhandelaaren', Verhandelingen uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Vlissingen, Middelburg, deel l (1769), 442-461. 2 Gegevens over geschenken uit deze periode zijn te vinden in de notulen van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (Zeeuws Archief, Archief KZGW, inv.nrs. 3- 10) en in de Lijsten van Lafont (ZA, Archief KZGW, inv.nrs. 129-137). 3 Zie voor de prijsvragen: G.G. Trimpe Burger-Mekking, 'Prijsvragen en conceptprijsvragen van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen uitgeschreven in het tijdvak 1769-1860'. In: Archief 2002, 70-254. 4 Trimpe Burger-Mekking, conceptprijsvraag 22. 5 Trimpe Burger-Mekking, prijsvraag 31. 6 Trimpe Burger-Mekking, conceptprijsvraag 73. 7 Trimpe Burger-Mekking, conceptprijsvraag 231. 8 Een aantal objecten uit de schenking van Lammens zijn bewaard gebleven en bevinden zich in de collectie etnografica van het KZGW. 9 Trimpe Burger-Mekking, conceptprijsvraag 254. 10 Trimpe Burger-Mekking, conceptprijsvraag 324. 11 Trimpe Burger-Mekking, prijsvraag 105. Figuur 4. Slavengeld in de vorm van een bewerkte halve koperen ring, West-Afrika. ZM, collectie etnografica, voorl. nummer D-17. 28 Genootschapsverzamelingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2005 | | pagina 29