Frank Dragtenstein, 'Trouw aan de blanken', Quassie van Nieuw Timotibo, twist en strijd in de 18de eeuw in Suriname. Uitgeverij kit Publishers, Amsterdam, 2004. 112 blz. isbn 90-6832-189-7. Prijs: 12,50. www.kit.nl/publishers,publishers@kit.nl. Speuren in archieven is een fascinerende bezigheid. De onderzoeker komt oog in oog te staan met de authentieke bronnen van de geschiedenis. In brieven, notulen van vergaderingen, juridische en diverse andere stukken komt het verleden tot leven. Zo is ook dit boek tot stand gekomen. De auteur, die speurde naar gegevens over Suriname in de achttiende eeuw - de meest bewogen eeuw in de geschiedenis van Suriname - stuitte regel matig op de verrichtingen van bovengenoemde Quassie. Het belichten van zijn leven leidde tegelijkertijd tot een diepgaande studie van de geschiedenis van Suriname als slavenkolonie in de eeuw nadat het Zeeuwse bestuur dit overzees bezit verkocht had aan de Sociëteit van Suriname. De bevolking bestond uit de oorspronkelijke be woners - de Inheemsen - de planters, de slaven, de Marrons (dat zijn de weggelopen slaven, de ontsnapten), de militairen en het bestuur. Tussen deze groepen bestonden voortdurende conflicten, die veelvuldig uitliepen op regelrechte strijd. Op dit toneel speelde Quassie een belangrijke rol. Quassie (1692-1787) was een kind toen hij uit West-Afrika als slaaf werd meegevoerd naar Suriname. Hij werkte op een suikerrietplantage, werd in 1744 verkocht aan gouverneur Mauricius en in 1755 vrij verklaard, en wel vanwege zijn verdiensten voor het bestuur en de planters. Een ongebruikelijke, verrassende motivatie, die in deze studie wordt uitgelegd. Quassie beantwoordt totaal niet aan ons clichébeeld van een slaaf. Hij was een grote, indrukwekkende man met een bulderende stem, vereerd en bewon derd door veel Afrikaanse Surinamers vanwege zijn kwaliteiten als genezer en lukuman (ziener), die beschikte over een grote kennis van kruiden; hij kreeg tot zelfs in Europa grote faam door de ontdekking van een geneeskrachtige drank. Daarnaast was hij ook een gevreesd slavenjager: regelmatig ondernam hij patrouilletochten in de omgeving van Paramaribo en sinds 1727 maakte Figuur 1 Kaft van besproken boek. hij ook herhaaldelijk deel uit van strafexpedities, waarbij hij een krachtige leidersfiguur bleek, die zich absoluut niet liet gezeggen door de blanke gezagsdragers. Hij handelde ook in goederen en mensen. Quassie maakte zijn eigen keuzes, hij was slim en manipuleerde zijn omgeving; uiteraard bracht hem dat dikwijls in moeilijk heden, maar toch redde hij zich daar uit door de macht die hij over anderen kon uitoefenen. Opmerkelijk is dat Quassie in 1775 de wens uitte 'het vaderland' Nederland te willen bezoeken; hij vond dat hij erkenning verdiende en een ver zorgde oude dag. In Amsterdam bracht hij een bezoek aan de directeuren van de Sociëteit van Suriname en op 21 mei 1776 ging hij op audiën tie bij Prins Willem V van Oranje om zijn beklag te doen. Al deze gebeurtenissen worden door de auteur omstandig beschreven, zonder speculaties en met bronvermelding. Het ordenen van de stortvloed aan gegevens uit een diversiteit van bronnen en daaruit een goed samenhangend en leesbaar geheel te fabriceren is een moeilijke opdracht. In dit geval komt daar nog bij dat er lacunes blijven, zo is er bijvoorbeeld niets te vinden over het persoonlijk dagelijks leven van Quassie. Toch is de auteur erin geslaagd een boeiend beeld te schetsen van Quassie en de veelbewogen tijd waarin hij leefde. De hoge informatiedichtheid maakt met name voor echt geïnteresseerden Trouw aan de blanken tot een waardevolle bijdrage aan hun kennis van de achttiende eeuw in Suriname. Mocht er een herdruk komen, dan is het aan te raden de tekst nog eens door te nemen op kleine slordigheden in de redactie. Ellen Molendijk-Dijk Boekbesprekingen 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2005 | | pagina 34