bericht voor alle zee-varende ende reysende luy-
den (met name de visscherije) (Dordrecht, 1617),
Coop-mans-iacht 1637) en 't Geestelyck roer
van 't coopmans schip (1638). Udemans lanceer
de een economische ethiek, waarin vooral de
strijd tegen de weeldezucht van die tijd van belang
was. De Zeeuw Johannes de Mey (1617-1679),
die van 1649 tot 1679 predikant te Middelburg
was, dacht na over de slavenhandel en schreef
in 1659 zijn Korte bedenckingen over het koopen
en verkoopen van menschen.8 Hij meende dat
slaven beter werden door de handel:
'Door soodanige koop van slaven, worden die elen-
dige menschen niet alleen verlost van hare dood,
maar ook na de ziele gebracht tot een gelukkiger
staat, danse te voren waren. Want te voren waren
zy in de Heydensche dwalinge, onwetenheid, en
grouwelijke afgoderyen: maar van de Christenen
gekogt zijnde, moetense van deselve gebracht
worden tot de kennisse ter waarheid en zalig
makende leere, en het verbond der genade in
Christo' (p. 41).
(Door een dergelijke aankoop van slaven worden deze, in
een ellendige staat verkerende mensen niet alleen verlost
van de dood, maar ook met hun ziel in een gelukkiger
staat gebracht dan voorheen. Want voorheen waren zij
in 'heydensche dwalinge', onwetendheid en gruwelijke
afgoderijen; maar wanneer zij door christenen gekocht
zijn, wordt hen kennis van de waarheid en de zaligmaken
de leer en het verbond van Christus' genade bijgebracht.)
Hij voegt eraan toe dat een slaaf die door een
christen gekocht is, niet voor altijd tot lijfeigene
gehouden kan worden, hij moet ook lichamelijk
vrij worden. We zijn ingegaan op het gedachte
goed van die tijd, om de achtergronden van pre
dikanten als J. Basseliers enigszins uit te kunnen
tekenen. Religie was een constante factor in de
koopvaart van de Zeeuwen en andere Hollanders.
Gouverneurs en anderen moesten er zorg voor
dragen. Dat gebeurde niet, zoals de opstellers van
de diverse octrooien zich voorgesteld hadden en
wellicht van te voren hadden kunnen weten.
Dienaar des Woords
ln Suriname geldt 1 mei 1668 als de officiële
datum van het begin van de gereformeerde
gemeente, hoewei J. Basseliers eerder in de pro
vincie was aangekomen. De opdracht die Basse
liers van de classis Walcheren of de bewind
hebbers meekreeg, is niet te achterhalen maar
ligt wellicht in de lijn van die van de classis
Amsterdam, die gewoon was predikanten naar
de Oost te sturen. Het werk moest gericht zijn
op de eer van God en de zaligheid der mensen
via de prediking van de zuivere leer, de wettige
bediening der sacramenten en de openbare
aanroeping van de naam des Heren; ook werd
van de predikant verwacht:
'de gemeente Christi met openbare gebeden voor
te gaen, deselfde nevens de ouderlingen en dia-
conen met haeren raet ende behulp van dien in
goede discipline ende ordTe te regeren ende te
houden, alles na Gods Woord ende in conformi
teit van de Nederlantsche kercken, confessie ende
christelijcke catechismus.'9
(de gemeente van Christus in het openbaar in gebed voor
te gaan; de gemeente met hulp van de ouderlingen en
diakenen met raad, goede discipline en orde te leiden,
alles naar Gods Woord en conform de Nederlandse kerken,
belijdenis en christelijke catechismus.)
ln een brief van 20-8-1669 aan de Staten van
Zeeland benadrukt ds. Basseliers het belang van
zijn activiteiten en hoopt hij deze voort te kun
nen zetten:
'Met hope dat het ons vorder aen noodsakelijke
middelen tot voortsettinge van Gods kerk en
dienst te sijner tijd niet en sal mancqueren, waar
toe scholen dienst niet weynig sal toebrengen,
om niet alleen onse cgristen jeugt maar ook
die van uytlandsche en ingebore duysterlingen
in 't ligt van de zonne der geregtigheyd op te
queecken, en daarin te leeren wandelen, terwijl
't nog boven de kimmen van onse horizont is.'11
(In de hoop dat het ons voortaan niet zal ontbreken aan
noodzakelijke middelen om Gods kerk en dienst voort
te zetten - waaraan les op school sterk bijdraagt -, om
niet alleen onze christelijke jeugd, maar ook die van de
'uytlandsche' en inheemse 'duysterlingen', op te kweken
in het licht van de 'Zonne der Geregtigheyd', en daarin
te leren wandelen, terwijl deze nog boven de kim van
onze horizon is.)
Hij wil, zoals dezelfde brief zegt, de 'extravagante en
hemeltergende godloosheyd van de natiën', bij
stellen en de nieuwe kolonie van 'publike private
godloosheyt' bevrijden.
Basseliers is afhankelijk van de overheid die hem zijn
traktement moet betalen. Maar dat gebeurt,
ondanks zijn smeken, niet. Hij schrijft erover naar
6
Godt geheel Zeeuws