ra§| 'itU-jkJkjJirLtta. ^2* a/r^r >uh>e7aarJySpahjaars Creel•-- '-—L^SaS^-j -? T-" y Ir^ —*rteMoiiseC£i %*-■ iL;-M-x®, D|3,.i - 'j'rr. r. C C D 7 1 assut I» VA. v) IJ jfi\_nicii-ts d k> Éfde Stalijp ,vbivu-ii'a»' - v ^pYM -ai. Lf.jijur fiere mi tcijjjÈL "^fyJVtuies tjfe Ji~ r d.iool „Jboafptj Deüfijè^ -Jo>:v in lonitfCibi/fy a •Möjel'de Jr<f/qnr +1^'-a'-.iL Pm'O '■'"-tkULiM r. fÈSf^"- nÏÏhnes da Cos fa Cj -i ^**50-risten -ü" a-Jf/ijiyyft hutjèn W®Cl?§rj£e,er -8jC k"- Mm a Para Ja vk a3fmgde Casta "ii W. ^JoodiDor 4fc|^ cjJVS/7/S dl tas Ctif %<adi>£ifaa 'JL ®L '.jjsLj- a -dl ram j 'ties c -A. Vilden Er waren in die tijd in de kolonie maar vijf plan tage-eigenaars die rijker waren dan Basseliers. In de buurt, stroomopwaarts, streek een groep labadisten op de plantage La Providence neer.15 In 1684 hadden de christenen in de kolonie in totaal 2.337 slaven en de Joden 995.16 Jan Basseliers had in dat jaar op zijn plantage 28 negermannen, 23 negervrouwen, acht negerjon gens en zeven negermeisjes, twee inheemse man nen en drie inheemse vrouwen, een inheemse jongen en twee inheemse meisjes. Er woonden zes witte mannen, twee witte vrouwen en twee witte meisjes; het gezin van Basseliers zelf. De onderzoeker Fr. Dragtenstein heeft in een publi catie uit 2004 benadrukt dat van de plantage van Basseliers ook slaven zijn gevlucht en dat de idee dat Basseliers zijn slaven meer vrijheid gunde, niet op waarheid berust.17 Basseliers was ook betrokken bij gevechten tegen de Inheemsen. Op 11 september 1680 ging een ordonnantie uit van commandeur Laurens Verboom waarin hij vijftien met name genoemde mannen, waaronder J. Basseliers, gelast 'in totaal 14 negers van hunnen plantages en van de joodse Figuur 2. Detail uit de 'Nieuwe Kaart van Suriname' (zie omslag), met de plantage van Basseliers. natie 30 negers in te schakelen voor een expe ditie tegen indianen. Zij moeten voorzien zijn van kapmes, bijl of houweel en 4 pond brood ter persoon'.18 Basseliers was een achtenswaardig mens in de kleine kolonie. Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck verzocht Basseliers zitting te nemen in een door hem te installeren raad voor de kolonie. Deze weigerde, omdat hij zichzelf te oud en te slecht van geheugen vond. Het zou ook onverenigbaar zijn met zijn ambt van predikant. Van Aerssen van Sommelsdijck was in zijn wiek geschoten en meende dat Basseliers om frivole redenen wei gerde, uit 'een principe van glorie', net zoals zijn zwager J. van Scharpenhuysen, die boos zou zijn omdat hij zelf geen gouverneur was geworden. Jan Basseliers is in goede doen gestorven, maar heeft de 'lasten van de tropen' gedragen. 8 Godt geheel Zeeuws

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2005 | | pagina 9