eeland 14.1
Boekbesprekingen
Prof. dr. H.E. Lamur, Familienaam Ft verwantschap
van geëmancipeerde slaven in Suriname:
zoeken naar voorouders Family name Ft
kinship of emancipated slaves in Suriname:
tracing ancestors, Amsterdam 2004. 1520 biz.,
twee delen in cassette (dl. 1 Aag-Leen, dl. 2
Leenbrij-Zwitser), incl. twee landkaarten,
gebonden.
ISBN 90-6832-190-0. Prijs: 175,-.
Okke ten Hove, Suriname: Vrij in Suriname:
Emancipatie 1863historische database, te
vinden op: www.nationaalarchief.nl/vrij-in-
suriname/index. html.
De afschaffing van de slavernij door de Nederlandse
regering in 1863 wordt ook wel aangeduid met
de term 'emancipatie'. Deze emancipatie had
grote gevolgen voor de toenmalige Surinaamse
maatschappij. De slaveneigenaren ontvingen
voor iedere vrijgelaten slaaf een premie van de
Nederlandse overheid, als compensatie voor het
wegvallen van het arbeidspotentieel. Als alter
natiefvoor de inzet van slaven werden door de
voormalige slaveneigenaren contractarbeiders
geworven in Nederlands-lndië, India en China.
De voormalige slaven werden voor een periode
van tien jaar onder staatstoezicht geplaatst. In
deze periode waren vrijgelatenen tussen de 15 en
60 jaar verplicht een arbeidsovereenkomst af te
sluiten. Deze maatregel was vooral bedoeld om
te voorkomen dat de voormalige slaven massaal
de plantages zouden verlaten, waardoor de plan
tage-economie zou instorten. Pas na de periode
van staatstoezicht kregen de voormalige slaven
het volledige burgerrecht.
Om voor de tegemoetkoming van 300 gulden per
slaaf in aanmerking te komen dienden de slaven
eigenaren aan de overheid een opgave te ver
strekken van het aantal slaven waarover zij
beschikten. Deze opgaven werden vóór 1863
verzameld en genoteerd in het zogenoemde
Borderel van Aangifte, waarin enkele gegevens
over de individuele slaven waren opgenomen,
zoals naam, geslacht, leeftijd of geboortejaar
en beroep. Ook werd in het borderel vermeld of
de slaaf recht op manumissie (recht op vrijdom)
had verkregen.
Met het oog op de emancipatie werd aan de meeste
slaven een familienaam toegekend, waarna zij
werden ingeschreven in het Emancipatieregister
van het Centraal Bureau voor Burgerzaken.
Daarin werden genoteerd de familienaam van de
slaaf, diens voornaam, leeftijd, naam vóór 1863,
familierelaties en de naam van de plantage. In
totaal ging het in Suriname om een aantal van
bijna 35.000 slaven. Zij waren werkzaam op 232
plantages.
Enkele jaren geleden zijn, onafhankelijk van elkaar,
twee projecten opgestart om een gegevensver
zameling of databank (in het Engels 'database')
aan te leggen van de in 1863 vrijgelaten slaven
aan de hand van de gegevens uit het Borderel
van Aangifte en het Emancipatieregister. Het ene
onderzoek betreft dat van prof. dr. Humphrey
Lamur, hoofd van 'the Centre for the Study of
the African Diaspora' aan de Universiteit van
Amsterdam, het andere onderzoek betreft dat van
drs. Okke ten Hove, verbonden aan het Instituut
ter Bevordering van de Surinamistiek (ibs). De
databank die Lamur heeft samengesteld is ge
publiceerd in de vorm van twee volumineuze
banden in een cassette, de databank van Ten
Hove is te raadplegen via internet, op de website
van het Nationaal Archief, historische database
Suriname: Vrij in Suriname.
Het was toch even puzzelen om te achterhalen
wat de overeenkomst en het verschil tussen de
twee onderzoeken zijn. Lamur geeft in de twee
banden een alfabetisch overzicht van 35.000
geëmancipeerde slaven. Ten Hove heeft meer
gegevens per persoon opgenomen, maar in zijn
databank zijn nog slechts de namen van 4.320
vrijgelatenen te raadplegen. De komende tijd
wordt zijn databank verder aangevuld.
In de inleiding die Lamur heeft geschreven bij de
door hem samengestelde databank vertelt hij
onder andere over de hobbels die hij tegenkwam
bij zijn onderzoek. Het lukte niet om voldoende
geld te verzamelen voor het project, waarna hij
besloot het in zijn vrije tijd uit te voeren. De
samenwerking met andere onderzoekers, die ook
een soortgelijk onderzoek waren begonnen,
mislukte omdat er verschil van inzicht was in het
Boekbesprekingen
31