verwerken van de gegevens. De samenwerking die
hij zocht bij het Nationaal Archief in Den Haag
ketste af omdat men daar al met anderen samen
werkte. Toen Lamur dan maar alleen met zijn
onderzoek aan de slag ging, stuitte hij weer op
het probleem dat een baliemedewerker bij het
Nationaal Archief hem weigerde de borderellen
van aangifte uit het archief van de Algemene
Rekenkamer ter inzage te geven omdat deze voor
de onderzoeker waarmee het Nationaal Archief
samenwerkte (Ten Hove) waren gereserveerd.
Lamur kon zelfs de stukken niet inzien op de
dagen dat die andere onderzoeker ze niet nodig
had. Dit verhaal komt op mij, als archivaris, een
beetje vreemd over. Het gaat hier om stukken
waarop geen openbaarheidbeperking rust en
de ene onderzoeker heeft niet meer recht op
inzage van stukken dan de andere.
Lamur gaat in het eerste deel uitgebreid in op het
belang van de door hem samengestelde databank
van de slavenbevolking. De tekst is in het Neder
lands en in het Engels geschreven. Met zijn
studie biedt hij inzicht in verschillende aspecten
van het gezinsleven van de slavenbevolking die
in 1863 de vrijheid kreeg, waaronder huwelijk,
vaderschap, pleegvaderschap, verwantschaps
relaties en erkenning van kinderen. De databank
die in de publicatie is opgenomen is volgens
Lamur onmisbaar voor personen die van hun
familie een stamboom willen maken. Voor mij,
bekend met het genealogisch onderzoek in
Nederland in het algemeen en in Zeeland in het
bijzonder, was deze omschrijving toch wel een
eye-opener. Met heel andere bronnen dan die
wij in Nederland kennen, is het voor andere
bevolkingsgroepen mogelijk om genealogisch
onderzoek te doen.
Aan de hand van de publicatie van Lamur krijg je
inzicht in de wijze waarop familierelaties bij de
Creoolse, negerbevolking van Suriname in elkaar
staken én in de wijze waarop familienamen
bij deze bevolkingsgroep zijn ontstaan. Tot het
begin van de negentiende eeuw hadden de sla
ven geen westerse familienaam. Degenen bij wie
dat wel het geval was, droegen achternamen die
uit twee of meer woorden bestonden, namelijk
het voorzetsel 'van' gevolgd door de achternaam
van de vroegere eigenaar van de slaaf. Hierin
kwam in 1828 verandering met het besluit van
de overheid dat iedere vrije slaaf een familienaam
moest hebben. In 1863 kregen de bijna 35.000
geëmancipeerde slaven een familienaam toege
kend door de Districtscommissaris. De bedoeling
was om verwante personen eenzelfde famili
enaam toe te kennen, ook al woonden zij niet
op eenzelfde plantage. Een aantal slaven was
echter niet tevreden met hun nieuwe naam en
koos een ander naam. Dit bemoeilijkt overigens
wel het onderzoek naar de verwantschap tussen
de verschillende personen.
Wat betreft de voornamen die slaven vóór 1863
voerden, was er sprake van een grote verscheiden
heid. Sommige slaven hadden Nederlandse
namen, zoals Adriaan en Helena, anderen hadden
'gecreoliseerde' versies van Nederlandse namen,
zoals Brampie voor Abraham. Er waren ook
slaven die West-Afrikaanse dagnamen droegen.
Meisjes die Adjuba heetten, waren vernoemd naar
hun geboortedag, de maandag. Bij de registratie
van de slavenbevolking in het Emancipatieregister
in 1863 werden de Afrikaanse namen in veel
gevallen vervangen door Nederlandse of 'gecreo
liseerde' Nederlandse namen.
De databanken die Lamur en Ten Hove hebben
gemaakt, stimuleren als het ware een tweede
emancipatiegolf, maar dan voor de nakomelingen
van de in 1863 geëmancipeerde slaven. Door de
verzamelde persoonsgegevens kunnen zij onder
zoek doen naar hun voorouders, die indertijd
zelf - of wiens voorouders in de achttiende eeuw
- door de vele slaventransporten naar Suriname
waren vervoerd om op de plantages te werken.
Samen met de via de website van het Nationaal
Archief beschikbare databanken van andere
bevolkingsgroepen in Suriname en Curagao
beantwoorden deze databanken aan de behoefte
van deze nakomelingen om meer te weten te
komen over hun afkomst en identiteit. Bovendien
laten deze gegevensverzamelingen zien dat het
onderzoek naar voorouders niet alleen een blanke
aangelegenheid is.
Leo Hollestelle
32
Boekbesprekingen