eeian
14.2
kind zou moeten achterlaten: ze stierf liever. Men
liet haar vervolgens met rust waarna de vrouw
naar de plek ging waar ze haar kind verstopt had
en ze kalmeerde. De vrouw werd met haar kind
aan boord van het Franse schip meegenomen en
leerde genoeg Frans om later te vertellen dat ze
veel mensen gegeten had. Haar kleren waren van
zeehondenbont en op haar gezicht waren blauw
zwarte strepen, die er niet af konden. Het affiche
vermeldt dat mannen hun vrouw zo merkten om
ze te kunnen onderscheiden van hun slachtoffers.
Toen ze gevangen werden in augustus 1566, was
de vrouw twintig jaar oud en haar kind zeven
jaar. Het pamflet eindigt ermee dat God gedankt
moet worden voor Zijn Woord, anders zou men
zelf ook wilden en kannibalen zijn: 'Gott wolle
sie auch zu seinem erkendeniG bekeren Amen.'
In zijn beschrijving van Antwerpen neemt Goropius
Becanus (1569) ook het verhaal op van de eskimo
vrouw en haar kind.4 Vanuit Antwerpen zijn
de vrouw en haar kind kennelijk naar Den Haag
vervoerd. Find augustus 1566 werd namelijk een
vrouw met kind vertoond in de Haagse herberg
'De Mol'.B Dit moet haast wel dezelfde vrouw
zijn. Op de erbij weergegeven afbeelding, gemaakt
door Coenen, is het kind aanzienlijk kleiner.
Coenen heeft kennelijk een tekening, gemaakt
door John White in 1577 gekopieerd in plaats
van zelf een tekening te maken.5 In een manu
script beschrijft de ooggetuige Coenen: 'ln
den tijden als men alhier in Hollant die beelde-
stormighe dede door die Goesen soe hebbe ic
Adriaen Coenen ghesien een wilt wijf met een
kint ende men sach se om geit. Dese vrouwe was
mede gecleet aldusdanich fatsoen van cleedighe
als desen wildeman (die eerder in het manuscript
beschreven is; gh) met zeehontsvellen of robbe-
vellen dat ruych buten ende dat kint was mede
aldus gecleet zij en hadde gheen sprake over haer
oft en wolde niet spreken'.7 Hoe het verder met
de eskimovrouw en haar kind is gegaan is niet
bekend; meestal stierven eskimo's snel na aan
komst in Europa aan infectieziekten. Moeder en
kind zijn, zoals hierboven aangegeven, na Den
Haag nog in Duitsland geweest; daarna verdwij
nen ze uit de geschiedenis.
ln de zestiende eeuw en ook in latere eeuwen wer
den niet alleen eskimo's naar Europa vervoerd,
maar ook kajaks en ander materiaal uit de pool
streken. Zo is bekend dat in 1656 een schip onder
bevel van Nicolaas Tunes in Vlissingen materiaal
uit het poolgebied loste, waaronder een aantal
kajaks.8 Nooter heeft een inventarisatie gemaakt
van alle kajaks die tot 1971 in Nederland aan
wezig waren.9 Een heel bekend voorbeeld is de
kajak in het stadhuis van Zierikzee; Beekman
heeft hierover nog enkele aanvullende gegevens
gepubliceerd.10 Nog niet bekend was dat ook in
de hal van het stadhuis van Goes zo'n kajak hing
en dat er eveneens een in Kapelle aanwezig was:
'Aen de zoldering hangt een schuitje uit de Straet
Davids, waermede die natie gewoonlijk ter zee
vaert om te visschen, men gist dat het door de
Heren Bewinthebbers van de West-indische-com-
pagnie aen deze Stadt vereert is: diergelijke zijn
ook in verscheide andere steden en plaetsen en
onder anderen ook in dit Eilant in het Parochie-
of Regt-huis van het Dorp van Capelle te vinden.'11
Ook Vlissingen had in het stadhuis een kajak
hangen.12
De herkomst van al deze bootjes is al snel in de
vergetelheid geraakt en dus werden er nieuwe
verklaringen verzonnen, zoals bijvoorbeeld het
verhaal over Zierik: op Schouwen kwam er in
849 een man aangepeddeld, Zierik, en die sticht
te de stad die naar hem vernoemd werd. Er zit
nog steeds een pop in de kajak in het Zierikzeese
stadhuis, die Zierik moet voorstellen. Ook Vlissin
gen heeft een onwaarschijnlijk verhaal. Daar
kwam in 1539 een schip aan met in het ruim
een halfbewusteloze exotische vreemdeling met
koperrode huidskleur en een kajak op sleeptouw.
Hij werd met vereende pogingen weer bij bewust
zijn gebracht, maar schrok heel erg van alle
mensen rond hem heen. Pas toen een paar van
de liefste meisjes hem wat vloeibaar voedsel wilden
toedienen, kalmeerde hij wat. De man stierf
ondanks de goede zorgen na een paar weken,
werd gebalsemd en in zijn bootje gezet. Het
bootje heeft drie eeuwen in het Vlissingse stad
huis gehangen.13
Laten we even terugkeren naar het schilderij waar
alles mee begon. Het jaartal dat erop staat is
1 550, maar de erop afgebeelde tragische eskimo
vrouw en haar kind werden echter pas in 1 566
ontvoerd. Raadpleging van de rekeningen van
Arnemuiden levert de verklaring hiervoor op: de
schilder, Daniël van den Queeborn werd in 1 590
9: 10: 9 betaald omdat hij: 'Arnemuiden zo dit
vóór de troubles geweest was, naar 't getrokken
bord met den pen geschildert heeft'. Het schilderij
moest dus Arnemuiden in vroeger tijd voorstellen
en is daarom geantidateerd.14
Eskimo's in Zeeland
57