de stap moeten zijn het bepalen van de afwij kingen van die gemiddelden en vooral de wijze waarop warmte- of drukgolven zich in ruimte en tijd verplaatsten. Dit alles vereiste gelijktijdige waarnemingen op een groot aantal verspreide lokaties. Het ultieme doel was kennis van de meteorologische wetten, zodat net als in de sterrenkunde betrouwbare voorspellingen, ook op de langere termijn, binnen handbereik zouden komen. verwerking van de meetresultaten. Zijn verzoek aan de universiteit was niet in de eerste plaats ingegeven door behoefte aan financiële onder steuning. Hij wilde het observatorium aan de universiteit verbinden om zo het privé-initiatief een officieel karakter te geven. Het doen van waarnemingen in Utrecht was in zijn ogen niet de voornaamste bestaansgrond van het obser vatorium. Het observatorium moest vooral gaan functioneren als wetenschappelijk centrum van MODEL VOOR EEN METEOROLOGISCH JOURNAAL ZOO ALS DAT TE UTRECHT GEHOUDEN WORDT. November 1850. I Gemid- ddde teoi-' lfwi pcratuar J van den dag en verschillen 19 14.30 13.88 13.44 12.96 8.8 12.4 9.2 10.9 12.60:i0.5 12.24 10.3 -5.5 "1.5 4.2 2.0 2.1 1.9 Lnngslc tem peratuur en verschillen. 3. 10 8.9 6.3 5.5 8.9 4-8.2 3.0 4.1 6.8 6.6 20. ~ö7s 11.3 9.4 12.5; 9.6 9.9 9.4 13.0 14.8 11.0 11.8 10. 1074 11.9 6.6 8.3 10.9 13.4 9.9 Drooge thermo meter C. 20. 6.5 11.4 9.2 12.5 8.8 9.5 9.4 13.4 11.9 11.7 11.8 11.4 10. röTö, 12.3 6.5 8.5 11.0 9.9 Xnttc thermo meter C. t* 20. "075 11.2 9.1 11.7 7.7 7.9 9.2 12.4 10.6 11.1 9.9 8.8 10. ÏÖ1 11.9 6.2 6.1 10.0 8.8 Vochtigheid. 20. 1.00 99 99 91 86 80 0.98 89 85 93 78 70 10. 0.99 95 96 70 Dampdrukkiug. 7.63 10.08 8.90 10.03 7.57 7.37 2. 8.90 10.38 9.06 9.78 8.28 7.24 10. 9.65 10.40 7.31 6.01 8,88 8.15 Bnromcter bij flcC. 20. 763.07 62.54 66.71 59.67 62.09 62.10 761.93 61.97 67.28 55.51 60.47 62.63 10. 762.05' 62.5ö| 66.18 60.62! 59.71 63.76 Gemiddelde barometerstand van den dog en verschillen. Afwij king. Laagste baro meterstand en verschillen. Drukkiug der drooge lucht. Regen, m m Windrigting en kracht. Wolkeniigting. Gesteldheid der lucht. 762.35 62.34 66.72 58.60 60.76 62.83 3.58 0.01 4.38 8.12 2.16 2.07 757.5 57.4 57.4 57.3 57.2 57.1 4-4.8 4.9 9.3 1.3 3.3 5.7 761.7 62.0 63.2 54.8 59.3 59.5 4-1-5 1.0 4.5 10.7 2.8, 4.5 755.44 52.46 57.81 49.64 54.52 54.73 10. 753.03 51.59 58.22 45.73 52.19 55.39 752.40 52.10 58.87 54.61 50.83 55.61 0.2 20. WZWÏ ZW2 wzw° ZW5 ZW3 WNW1 ZZW1 WZW4 ZW1 ZW"5 10. ZWO WZW4 ZW1 WNW3 WZW« WZW5 W2 WZW WZW WZW WNW WZW ZW ZW WZW NW w? bctr.R. betr. bevr. bew. held. betr. R. bew. ligt bew. betr. R. zw. bevr. betr. betr. helder, helder, bew. Figuur 2. Registratie van meteorologische waarnemingen, 1850. Het observatorium Kort na zijn aanstelling verzocht hij de universi teit om steun voor zijn plannen voor de oprich ting van een aardmagnetisch en meteorologisch observatorium. Zijn vriend Krecke, die zijn baan als leraar bad opgezegd, toonde zich bereid tot het verrichten van de metingen, zonder daarvoor enige financiële tegemoetkoming te ontvangen. Buys Ballot zou zich vooral bezighouden met de een landelijk netwerk van waarnemingsstations. De verspreide waarnemingen zouden in Utrecht verzameld, bewerkt en gepubliceerd moeten worden. Hoewel de universiteit zijn verzoek grotendeels negeerde, zette Buys Ballot zijn plannen door. Eind 1848 werd het observatorium, op het bolwerk Sonnenborgh, operationeel. Via genoot schappen en landelijke tijdschriften riep Buys Ballot buitenstaanders op deel te nemen aan het project. Hij hoedde zich ervoor de deelnemers te overvragen. Idealiter zouden zij driemaal daags op voorgeschreven tijdstippen de lokale druk, Buys Ballot en het KNMI 43

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2005 | | pagina 5