nmiMr Aanwinsten ruilverkeer G.G. Trimpe Burger-Mekking ln het tijdschrift Heemschut (februari 2005) worden ernstige bezwaren geuit tegen een kolossaal, tien meter hoog gebouw in Veere, ontworpen door architect Cees Dam. Hoewel de Bond Heemschut geen bezwaar heeft tegen de bouw van recrea tieve voorzieningen in de nabijheid van Veere, heeft men wel bezwaar gemaakt tegen de ter visie liggende plannen op de voorgenomen locatie, vlak vóór de kerk. Heemschut heeft enkele alter natieven geopperd: zuidwaarts van de geplande locatie of aan de oostkant van het kanaal. In beide gevallen blijft het unieke gezicht op Veere gehandhaafd, zonder uitbreiding van recreatieve voorzieningen in de weg te staan. Verder in tijdschrift Heemschut een artikel over de landbouwkoloniën Willemsoord en Frederiksoord. Generaal Van den Bosch richtte in 1818 De Maat schappij van Weldadigheid op, met het doel ver loederde gezinnen uit de stad te resocialiseren. De Maatschappij is blijven bestaan en maakt zich nog steeds druk over verpaupering, maar nu in de vorm van monumentenzorg. Een van de eerste grote landbouwbedrijven die door de Maatschap pij werden gesticht was Hoeve Koning Willem 111 tussen Frederiksoord en Noordwolde. Het is nu de grootste kolonieboerderij die nog in gebruik is. De 'mooiste sjoel van Europa' staat in Enschede. Het prachtige gebouw is ontworpen door architect K.P.C. de Bazel, die ook lid was van het eerste dagelijks bestuur van Heemschut. In de tweede helft van de achttiende eeuw begon het met een huissynagoge aan de Labbedijk, nu Walstraat. in de negentiende eeuw groeide het aantal gemeenteleden sterk en in 1834 kregen de joodse inwoners van Enschede een nieuwe synagoge. Vanaf 1917 werkte De Bazel aan schetsontwerpen voor een groter gebouw aan de Prinsestraat, maar voordat met de bouw begonnen kon worden over leed de architect. Zijn vriend en opvolger, A.P. Smits, heeft veel plannen van De Bazel bijna onveranderd overgenomen. Het complex valt aan de buitenkant op door de vier koperen koepels. In de mannenruimte zijn prachtige glas-in-lood- ramen, ontworpen door L.Th.C. Lourijsen. Deze ruimte zit vol symboliek betreffende de grote feesten van de joden: Bevrijdingsfeest, Weken feest, Loofhuttenfeest en Grote Verzoendag. In de ronde ramen wordt elk feest verbeeld in drie symbolen. De synagoge, met ruimte voor zes honderd personen, straalt rijkdom uit. Dankzij de steun van de joodse textielfabrikanten kon deze sjoel gebouwd worden zonder geld van welwillende niet-joodse burgers. Verder biedt Heemschut nog artikelen over de Kamper enraille- fabrieken, de Adventskerk te Aerdenhout en de Sint Willibrorduskerk in Sappemeer. Het jaarboek De Vrije Fries van 2004, uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur en de Fryske Akademy opent met een artikel van Kees Kuiken waarin hij de Friese middeleeuwse sarcofagen inventari seert. Daarna levert W. Dolk aan de hand van een biografie van klokkengieter Hans Falck een inventarisatie van de totale productie van vijf klokkengieters. 0. Knottnerus, die de Friese boek en leescultuur rond 1600 verkent, schrijft het stuk 'Renaissance op het Bildt. Over een boeren zoon die rederijker wilde zijn'. Hij concludeert dat in sommige plattelandsstreken in het begin van de zeventiende eeuw al een verstedelijking optrad. Daarna volgen nog artikelen over de perscensuur in Friesland in de zeventiende eeuw (auteur H. Postma) en over Friese landbouw organisaties in de eerste helft van de twintigste eeuw (R. van der Woude). Verrassend is het te lezen dat ene Joost Halbertsma in de periode van 1825 tot 1855 met verschillende buitenlandse geleerden correspondeerde over taalonderzoek in het algemeen, en de Friese taal in het bijzonder. Vooral de belangstelling voor het Fries in Italië krijgt aandacht. Die belangstelling was te dan ken aan de taalkundige Bernardino Biondelli (1804-1886). De veel besproken plannen voor het nieuwe Fries museum, maar ook de belangstelling voor hoe het daar vroeger toeging, waren voor R. Kunst en A. de Jong aanleiding voor een uitgebreid vraaggesprek met oud-Fries Museumdirecteur Cees Boschma, in 'Een museumdirecteur moet zich bewust zijn dat hij een rentmeester is'. Aanwinsten ruilverkeer 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2005 | | pagina 29