zestien jaar later overleed op 15 mei 1890, na een langdurig ziekbed.7 Bij overlijden liet hij een vermogen na van bijna ƒ70.000,-. Met ƒ40.000,- waren de twee minder jarige kinderen van zijn broer Pieter Daniël de belangrijkste erfgenamen. Zijn broers kregen ieder bedragen in de orde van grootte van ƒ6.000,- tot ƒ8.000,-. Het huis aan de Balans bleef in de familie, maar de twee schilderijen van Jan Frederik Schütz sr. liet Herman Dirk Slegt na aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.8 In de zomeT van 1837 meldde Herman Dirk Slegt zich bij het Koninklijk Instituut voor de Marine (kim) te Medemblik. Op 1 oktober 1837 vond zijn promotie tot adelborst der tweede klasse plaats. Over het wel en wee van deze jaren bij het kim zijn we goed ingelicht door de memoires van M.H. Jansen, die ervan 1831 tot en met 1833 verbleef.5 Jansen was er ronduit negatief over. Zo was er in zijn jaren geen opleidingsvaartuig. Een hele verbetering was dan ook de komst in 1834 van Zr. Ms. Urania. Daar leerden de jonge lui, althans volgens Jansen, het vak pas echt. Eind jaren vijftig van de negentiende eeuw kwam er overigens een eind aan de opleiding te Medemblik. De marineleiding vond het klimaat er te ongezond. Het was er te vochtig en het sterftecijfer lag veel hoger dan bij de andere opleidingen. Alleen de provincie Zeeland werd als ongezonder beschouwd.10 Ondanks de negatieve berichten over de opleiding moet het Herman Dirk Slegt niet zijn tegengeval len. Als Zeeuw was hij wel bestand tegen de ver raderlijke koortsen. En het kim was bekend in de familie. Zijn broer Jacob Nicolaas was van de promotie 1840, terwijl later ook nog twee neven het kim zouden bezoeken. Op 1 oktober 1841 volgde Herman Dirks promotie tot adelborst der eerste klasse. Zestien dagen later moest hij zich melden op het korvet Zr. Ms. Juno voor een reis naar West-lndië. Nog steeds in de rang van adel borst, vertrok hij in oktober 1842 op het fregat Zr. Ms. Palembang naar Nederlands-Indië. Daar zou hij kort na aankomst op het raderstoomschip der derde klasse Zr. Ms. Phoenix de avonturen beleven met de zeerovers die later door J.F. Schütz werden vereeuwigd. Aan zijn optreden tijdens deze operatie hield Herman Slegt een eervolle vermelding over." Herman Dirk Slegt zou tot 1847 in Nederlands-lndië blijven. Inmiddels was hij bevorderd tot luitenant ter-zee der tweede klasse. Ook maakte hij aan boord van Zr. Ms. Zephyr de Eerste Bali-Expe- ditie (juni-juli 1846) mee. De expeditie was een halfslachtige poging de Balinese vorstendommen onder Nederlands gezag te brengen. Slechts enkele vorsten erkenden de Nederlandse soeve reiniteit. In feite veranderde er niets en in 1848 en 1849 volgden nog twee expedities. Voor zijn bijdrage aan de eerste expeditie kreeg Slegt het Ereteken Bali 1846. Na een kort verblijf in Nederland vertrok luitenant ter-zee Slegt met de brik Zr. Ms. De Pijl in het najaar van 1847 naar West-lndië. Ook daar viel hij met zijn neus in de boter. In 1848 vond de emancipatie van slaven plaats op het Franse gedeelte van Sint-Maarten. Op het Nederlandse gedeelte van het eiland brak er onder de slaven een staking uit en zij eisten hun vrijheid. Andere slaven deserteerden naar het Franse gedeelte. De onrust sloeg ook over naar Sint-Eustatius.12 Door de onderhandelingen van Slegt met de opstandelingen liepen de ongeregeldheden met een sisser af. Vanwege zijn 'lofwaardig gedrag' ontving hij niet alleen een eervolle vermelding, maar in 1851 ook de Orde van de Nederlandse Leeuw.13 Herman Dirk Slegt zou op verschillende schepen nog tot 1852 in de West blijven. Op 1 september 1852 volgde een plaatsing als eerste officier op het houten raderstoomschip Zr. Ms. Cycloop. In 1855 ging het mis. Op de Noordzee belandde het schip rond de jaarwisseling in een vliegende storm. De zeilen waaiden uit de lijken en het schip begon water te maken. Gebrek aan brandstof deed commandant F.C.V. Zwaanshals besluiten om het schip bij hoogwater op het strand te zetten. Om half vier was het zover. Het schip werd bij Zandvoort hoog op het strand 90 Schip Phoenix

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2005 | | pagina 12