ghl.I.WEM
plaatselijke commandant aan het einde van de
zestiende eeuw was een Spaanse officier. Hij
onderhield een zeer intensieve correspondentie
met de Schepenen van de Keure (Gents stadsbe
stuur), kreeg al zijn voorraden via de Sasse Vaart
uit Gent en hield ook voor de stad een oogje in
het zeil op al het volk dat de sluizen passeerde in
de richting Zeeland. Vanuit Sas van Gent werden
alle Spaanse forten in de buurt bevoorraad.
Naar het oosten waren dit de forten Creckeldijck,
St. Marcq, Rommerswale, Bomble en later de vele
forten van de bekende fortenlinie richting Hulst.
Naar het westen waren dit de versterkingen
bij Assenede, Uzendijke, St. Luuc en het fort
Philippine. Niet verrassend, maar wellicht wel
opmerkelijk, is het feit dat niet meer Assenede
of Boekhoute een centrale rol in de Spaanse
verdediging speelden, maar Sas van Gent. Zowel
Assenede als Boekhoute waren immers amper in
staat zichzelf te besturen in de jaren 1 584 tot
1609. Beide ambachten waren sterk ontvolkt.
Bovendien was Sas van Gent het Gentse steun
punt in het noorden en bood schepen de toe
gang tot de Sasse Vaart. Strategische en econo
mische belangen gingen hier hand in hand.
Figuur 2.
Fragment van een kaart met het gebastioneerde Philippine
(Rijksarchief Gent, Abdij Nieuwenbosch, nr. 5).
De Sasse commandant kwam daarom regelmatig op
inspectietocht langs de forten, ook de commie
zen van de 'bevoorrading van levensmiddelen en
munitie' kwamen zeer regelmatig langs. Omdat
veel van die Spaanse forten vlak langs de zee
lagen, was regelmatig onderhoud van de aarden
wallen een kwestie van levensbelang.
Welnu, Philippine vormde een schakel in een keten
van forten om te voorkomen dat de Staatsen van
Biervliet, Terneuzen en Axel langs Philippine zou
den passeren om Vlaanderen onveilig te maken.
Met name tussen 1585 en 1609 werd de directe
omgeving van Philippine geplaagd door brand
schatting. Brandschatting is het systematisch
onderwerpen van een vijandelijk, maar niet bezet
gebied, tot bet betalen van een afkoopsom. Werd
deze niet betaald, dan werd het gebied systema
tisch en letterlijk afgebrand. Zo kwamen er in de
nacht van 9 september 1589 tussen Philippine
en Assenede achttien Staatse soldaten aan land
om Vlaanderen in te trekken. Bevelhebber Juarez
klaagde hierover bij zijn superieuren: de Schepe
nen van de Keure te Gent. Maar meer dan klagen
kon hij niet doen. Voordat hij ter plekke was,
waren de brand schatters al lang weer verdwenen,
hadden zich intussen verkleed als boeren of
hadden hun actie slechts als afleidingsmanoeuvre
gehouden om elders effectiever te kunnen toe
slaan.
In mei 1 592 werd het fort Philippine bemand door
een compagnie Duitse huursoldaten. Ze stonden
onder bevel van kapitein Martijn Meijman. Ook
bevonden zich daar soldaten van kolonel Breudel.
Dit betekende dat er tussen vijftig en honderd
man te Philippine wacht hield, maar ook zo'n
aantal kon weinig meer uitrichten dan afwachten
en opletten. Het verlaten van de post met te veel
manschappen kon immers duur betaald worden.
Wat deden die soldaten daar zoal?
Feitelijk beloerden ze vanuit de toren van het fort
de activiteiten bij en rondom Vlissingen. Naar het
noorden was het gebied immers sedert 1584/5
veranderd in een grote watervlakte. Gelukkig lag
tot 1603/4 nog altijd het Spaanse fort Uzendijke
verder naar het noorden om de eerste klappen
op te vangen (fig. 3 en fig. 4). Zo kwam er op
24 maart 1 594 te Sas van Gent bij bevelhebber
Ramirez de melding binnen dat er in de nacht
een vloot van 130 schepen was gesignaleerd. Bij
nader inzien waren het er maar zo'n tachtig en
het kwam wel vaker voor dat zo'n aantal zich
Philippine
99