Dr. Jan P. Zwemer (red.), Zeeland 1950-1965.
Vlissingen, Den Boer/De Ruiter, 2005. 648 biz.,
afbeeldingen in zwart-wit, literatuuropgave,
notenapparaat.
ISBN 90-74576-56-7. Prijs 35,-.
Jan Zwemer en zijn medeauteurs hebben een zeer
belangwekkend boek geschreven. Het beslaat een
belangrijke periode in de naoorlogse ontwikkelin
gen, een periode waarover nog niet zo'n uitge
breide studie is verschenen. Het begint in 1950
als een soort vervolg op Zwemers boek Zeeland
1945-1950. In 1950 is de wederopbouwperiode
zo goed als afgelopen. Zeeland staat op de
drempel van een nieuwe tijd. Kunnen dan de al
aan de gang zijnde ontwikkelingen hun vrije
loop hebben of is het noodzakelijk in die ontwik
kelingen in te grijpen, er sturing aan te geven?
En als er dan veranderingen/vernieuwingen
plaatsvinden, ontstaat er dan weerstand? Is een
modernisering te beheersen, is die te combineren
met het traditionele patroon of moet er een soort
geleide revolutie komen? Wat is de rol van de
overheid daarin? Zwemer c.s. beantwoorden deze
en vele andere vragen, soms aan de hand van
sociologische theorieën. Het is niet doenlijk alle
facetten in dit veelzijdige boek in deze bespre
king te belichten. Ik stel een aantal zaken aan
de orde.
Na de inleiding over de 'maakbaarheid' en de
Zeeuwse bestuurscultuur volgen boekdelen over -
de traditionele sectoren: moderniseren of verdwij
nen (n), - de overheden en (geplande) modernise
ring (ui), - binding aan macht en gezag (iv), -
aansturing op het sociaal-culturele vlak (v). Elk
boekdeel is weer onderverdeeld in hoofdstukken.
Tot de traditionele sectoren (li) behoorde zeker de
landbouw. Zeeland was na de Tweede Wereld
oorlog een nog overwegend agrarische provincie.
Van Cruyningen beschrijft op deskundige wijze
de naoorlogse ontwikkelingen. Om de kosten te
drukken en de productiviteit te verhogen moest
er gemechaniseerd worden. Mechanisatie leidde
tot schaalvergroting en vooral tot uitstoot van
arbeiders en daarna ook van kleine boertjes. Dit
proces van uitstoot was al gaande voor 1945,
maar raakte na de oorlog in een stroomversnel
ling. Door deze processen raakten de (grote) boe
ren een groot deel van hun invloedrijke posities
in kerk en dorpsgemeenschap kwijt. De overheid
garandeerde wel de prijs voor een aantal gewas
sen, maar kon niet voorkomen dat de inkomsten
niet voldoende waren. Ook de vlasnijverheid
kende haar ups and downs, maar kon de concur
rentie, op enkele bedrijven in Zeeuws-Vlaanderen
na, niet volhouden.
Mevrouw Dekker zet in heldere lijnen de teloorgang
van de in het oosten van Zeeuws-Vlaanderen
geconcentreerde textielnijverheid uiteen. Ook
betoogt zij dat de kleine traditionele midden
standszaken het niet konden bolwerken.
Dorpelingen trokken naar de stad om boodschap
pen te doen, grote bedrijven concurreerden de
kleine eruit - supermarkten (al of niet in de stad)
namen de zaken over.
Zwemer beschrijft in dit deel de sanering en moder
nisering van de garnalenvisserij. Hij neemt tevens
het toerisme voor zijn rekening. Ook daar vond
een schaalvergroting plaats en begon het toe
risme van de meer welgestelden plaats te maken
voor het massatoerisme. Er vonden ingrijpende
veranderingen plaats, al probeerden de overheden
- rijk, provincie - de ontwikkeling in de hand
te houden. De traditionele sectoren hadden het
dus in de beschreven periode niet gemakkelijk:
ze waren gedoemd te moderniseren of te ver
dwijnen.
De overheid hield een aantal ontwikkelingen graag in
de hand. Via de Rijksdienst voor het Nationale
Plan oefende zij invloed uit. Zwemer neemt in
het boekdeel over de overheden en (geplande)
modernisering (lil) met veel gegevens het grootste
deel voor zijn rekening. Zijn kennis en inzichten
hierover zijn bewonderswaardig. Hij behandelt
zowel het streekplan Walcheren, de reconstructie
en herindeling van Schouwen-Duiveland als de
industrialisatie van Terneuzen. In een logisch
chronologisch opgebouwd verhaal behandelt
Van der Werf de industrialisatie van Zeeland:
werkgroepen, plannen, praten, discussiëren en
eigenlijk pas resultaten toen in 1959 ontwikke
lingskernen werden aangewezen, in het bijzonder
Terneuzen. Omstreeks 1964 begon de industrial!-
Boekbesprekingen