Westkapelle (1956), of de blokkade van de kern centrale Borssele (1980) passeren de revue; meer recent laat hij betrokkenen aan het woord over de plannen voor ontpoldering en het opheffen van de laatste veerdienst. Het boek begint pas aan het eind van de Middel eeuwen. Dit heeft natuurlijk te maken met de geringe beschikbaarheid van middeleeuwse bron nen. Slager schrijft in zijn inleiding dat er voor de tiende eeuw zelfs helemaal geen ooggetuigen- verhalen bewaard zijn gebleven. 'Dé Zeeuwse geschiedenis' is het dus niet geworden, vanwege de beperking die de auteur zich heeft opgelegd door te kiezen voor directe ooggetuigen. Om het verhaal van Zeeland compleet te krijgen, had Slager desnoods kunnen putten uit die enkele verhalende bronnen uit de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen die ons wél ter beschikking staan, en die toch ook grotendeels - indirect - zijn gebaseerd op verslagen van ooggetuigen. Daarnaast is het jammer dat hij de allereerste oog getuige in de geschiedenis van Zeeland niet aan het woord laat. Niemand minder dan Julius Caesar heeft in zijn De Bello Gallico (Over de Gallische Oorlog) Zeeland en zijn Menapische bewoners nauwkeurig beschreven. Caesar zette, in zijn pogingen de opdringende Germaanse koning Ariovistus te verdrijven, in 56 voor Chr.voet op Zeeuwse bodem en maakte daar kennis met de guerrillatactieken van de Menapiërs. Hij beschrijft gedetailleerd hoe zij plotseling tevoorschijn kwamen vanuit een gebied met dichte bossen en ondoordringbare moerassen, daarbij de Romeinse troepen overrompelend. Door de tactiek van de verschroeide aarde en een grote slachting onder de Menapische bevolking wist Caesar uiteindelijk toch successen te behalen.1 De bundel bevat weinig ongepubliceerd materiaal, hoewel er in de archieven nog een schat aan verhalende bronnen en egodocumenten ligt, die op transcriptie en publicatie wacht. Misschien een brug te ver voor de journalist Slager, die zelf immers expliciet onderscheid maakt tussen publi caties van wetenschappelijk geschoolde historici en geschiedenisboeken voor het geïnteresseerde publiek 'behind the professionals'.2 Ook de bron vermelding verraadt dat de auteur geen historicus is; hij noemt als herkomst vaak de publicatie waaruit hij zelf het citaat gehaald heeft, en dus niet de eerste bronnenuitgave. Door te refereren aan bijvoorbeeld Pieter Fagels Zeven eeuwen Veerevoor wat betreft de brief van Erasmus over zijn zware reis naar Anna van Borssele in Veere, begeeft de auteur zich op glad ijs, aangezien ook Fagel al citeerde uit de tweede of derde hand en het dus niet zeker is of zijn weergave van oude teksten betrouwbaar is. Los daarvan is De Zeeuwse geschiedenis een feest om te lezen. Het brengt droge historische feiten tot leven en doet beseffen dat onze directe voorouders hier deelgenoot van waren. Het is een welkome aanvulling op en een verluchtiging van alle (semi-)historische werken waar we de laatste jaren mee overspoeld zijn. Erg handig is het dat deze ooggetuigenverslagen, die tot voor kort slechts versnipperd beschikbaar waren, eens gebundeld zijn - inderdaad 'een bonte verzame ling', zoals de schrijver het zelf noemt. Het boek is nu op zichzelf een bron waaruit eindeloos geput kan worden. Op een recent verzoek om informatie over de (praktijk bij) hagenpreken kon ik volstaan met het verwijzen naar blz. 45 van Slagers boek, waarin de eerste hagenpreek in een duinvallei bij Dishoek wordt beschreven. De 35-jarige Koudekerkenaar Hendrick Jansz. Brabander wist te vertellen dat de voorganger een klein baardje had en dat de preek anderhalf uur duurde - maar de inhoud van het sermoen had hij niet begrepen. Tiny Polderman Noten 1 Gaius Julius Caesar, De Bello Gallico, o.a. lil, 28 en 29. 2 Kees Slager, 'Geschiedschrijving in Zeeland (3). Een schrij vende historicus is nog geen geschiedschrijver'. Zeeland 11/3 (2002) 81; in reactie op Dr. Adrie MJ. de Kraker, 'Geschiedschrijving in Zeeland. De praktische toepassing en het nut van kwantitatief-comparatieve geschied beoefening en -schrijving'. Zeeland 11/1 (2002) 7. Boekbesprekingen 119

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2005 | | pagina 41