.'l-cgnivti .i ,Uir i fr;.'u Iftmc annpnu1 Cl i Figuur 1. Scheepsreis naar het Heilige Land; handschrift 14de eeuw (uit: A. Kendall, Medieval Pelgrims, London, 1970, p. 49). Eerste contacten De eerste contacten tussen West-Zeeuws-Vlamin gen en moslims waren van religieuze, militaire en commerciële aard. De eerste religieuze en mili taire contacten tussen West-Zeeuws-Vlamingen en islamieten zullen hebben plaatsgehad in het Heilige Land. Van de eerste tot de zevende eeuw behoorde deze streek tot het Romeinse en later Byzantijnse rijk. In 636 werd het veroverd door islamitische Arabieren en sindsdien maakt het (op de staat Israël vanaf 1948 na) deel uit van de Arabische wereld. Het Heilige Land, in het bijzon der Jeruzalem, werd jaarlijks bezocht door dui zenden pelgrims (overigens niet alleen christenen, maar ook joden en moslims). Hieronder bevonden zich ongetwijfeld ook West-Zeeuws-Vlamingen. De meeste van hen waren arm en anoniem. Pas aan het einde van de Middeleeuwen kennen we enkelen bij naam. Een andere categorie bezoekers waren kruisvaarders. Het aantal Vlaamse deelnemers aan vooral de eerste kruistochten is relatief groot geweest; niet verwonderlijk, omdat Vlaanderen destijds tot de meest vooraanstaande en krachtigste gebieden van het westen behoorde.2 Ook onder hen zullen er West-Zeeuws-Vlamingen geweest zijn. Van een weten we dat zeker, namelijk een Lambertus uit IJzendijke die in 1162 30 gemeten grond schonk aan de Sint-Pietersabdij te Gent, omdat hij mee ging op kruistocht.3 Van twee andere kruisvaarders kennen we alleen de naam, te weten Albo of Aldoen van Aardenburg en zijn streekgenoot Salomon van Maldegem. De geschiedschrijver Meyerus (1561 1 580) deelt mee dat zij behoorden tot het gevolg van de Vlaamse graaf Robrecht de Fries. Volgens zijn tijdgenoot Despars (1592) trokken zij samen met andere 'principaelste princen', 'eedele heeren, cloucke capiteynen en vrome lieden van wapen' onder leiding van Godfried van Bouillon 'up [tegen] die Turcken, [E]Gijptenaers ende Sarasijnen.' Hoe Meyerus en Despars aan hun informatie kwamen, vermelden zij niet - mogelijk gaat het in oor sprong om niet meer te verifiëren plaatselijke geschiedenissen en legenden.4 Dat laatste geldt vermoedelijk ook voor een ander lid van het ge slacht van Maldegem, Jan die in 1202 aan de Vierde Kruistocht zou hebben deelgenomen. Hij zou gesneuveld zijn in de befaamde slag van Adrianopel op 14 april 1205 toen de Latijnse strijdmacht van keizer Boudewijn 1 werd vermor zeld door een oppermachtig leger van Bulgaren en Koemannen onder tsaar Kalojan. Twee eeuwen later werd de beeltenis van de kruisvaarder-keizer aangebracht in het Belfort van Sluis.5 Dat bepaalde legenden een wijder dan plaatselijk publiek konden krijgen wordt geïllustreerd door het werk van de veertiende-eeuwse Italiaanse chroniqueur Martinus Sanuto. In een van zijn werken brengt hij Sluis in verband met de vero vering van Constantinopel tijdens de Vierde Kruistocht (1202-1204). Dat het om een legende gaat is duidelijk: Sluis bestond in 1204 nog niet.6 Volksoverleveringen over kruistochten spraken zo tot de verbeelding dat men ze tot in recente tijden bleef doorvertellen. Een negentiende-eeuws voor beeld is Van Dale. 'Dat Biervliet een ruim aandeel nam in de heilige oorlogen of kruistochten is', volgens hem, 'boven alle twijfel verheven.' En 'dat bij Damiate [in Noord-Egypte] en elders zijne poorters blijken gaven van Vlaamsche dapperheid is zeker', was zijn stellige overtuiging.7 Volgens een andere volksoverlevering gingen Sluizenaars zelfs nog eerder op kruistocht, reeds tijdens de Eerste onder Robrecht de Eries. Ofschoon Van Dale geen historische bronnen geeft, geloofde hij 82 Oude relaties

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2005 | | pagina 4