een nieuwe kruistocht tegen 'de verdoemde
dwingelandij van de Grote Turk der Ongelovigen'
nauwelijks gehoor. De enige die spontaan bereid
bleek de wapens op te nemen was - opnieuw -
Filips de Goede. Met concrete plannen, subsidies
en middelen hoopte hij terughoudende vorsten
over te halen mee te doen. Weer verhinderden
diplomatieke verdeeldheid een snelle en geza
menlijke militaire campagne en weer leidden
politieke verwikkelingen tot voortdurend uitstel.
Begin 1457 bracht de hertogelijke raad (deels op
basis van eerdere 'verkenningsrapporten') advies
uit over de te volgen strategie: een aanval over
land via de Balkan en een landing van de vloot
bij Constantinopel en Gallipoli.23 Ten behoeve
van het laatste onderdeel werd een lijst opge
maakt van schepen in Sluis. Na jaren van vertra
ging vond Filips pas in het najaar van 1463 de
tijd rijp voor actie. Andermaal werden in detail
lijsten van benodigdheden en leveringscontracten
opgesteld, en ook nu weer te Sluis, waar een
aantal grote schepen en galeien werd uitgerust
en bemand. Klaplopers uit de Nederlandse ge
westen moesten 'geboeid op karren naar Sluis
vervoerd en naar de galeien worden gebracht om
te gaan roeien 'up de galeye'.24 Het begin van de
leger- en vlootactie, samen met Frankrijk, Venetië
en de Pauselijke Staat, stond gepland voor 1465.
Om de aarzelende Franse koning te tonen dat
het hem ernst was, reisde Filips in eigen persoon
naar zijn vlootbasis, om de afvaart bij te wonen
van het eerste smaldeel. Op 21 mei 1464 voeren
onder leiding van Anton van Bourgondië, de
'Grote Bastaard', twaalf schepen uit met onge
veer 2000 man, proviand voor een halfjaar en
100.000 ecu d'or. Onder hen bevond zich heer
Simon Lalaing, de kapitein van Sluis, en zijn twee
zonen. De bestemming was Marseille, waar de
Bourgondiërs zich zouden verenigen met Franse
en later Venetiaanse schepen.
De vloot bereikte eerst Lissabon en voer vervolgens
door naar de Straat van Gilbaltar. Daar verleen
den Anton en zijn manschappen op verzoek van
de koning van Portugal hulp aan de havenstad
Ceuta in Marokko. Ceuta was een van de kust
plaatsen in westelijk Noord-Afrika, die voort
durend door christelijke troepen werden bedreigd.
Vooral Portugal en Spanje, die meenden dat na
de christelijke 'herovering' (reconquista) van het
Iberische schiereiland Noord-Afrika aan de beurt
was, waren hier actief. Ceuta was een halve eeuw
eerder veroverd door de Portugezen en werd
nu belegerd door de Moren. Mede dankzij de
Bourgondische steun mislukte de belegering en
bleef de belangrijke haven- en vestingstad in
Portugese handen.
Na dit intermezzo werd de vloot geteisterd door een
storm en een epidemie, die leidden tot hoge ver
liezen onder de manschappen. De gedecimeerde
vloot bereikte uiteindelijk Marseille. Gebrek aan
geld, onduidelijkheid over het beleid van de paus,
politieke onenigheid met Frankrijk en het afge
lasten van de landoperatie tegen Turkije resul
teerden ten slotte in een volledige mislukking van
de maritieme kruistocht, nog voor zij de christe
lijke wateren verlaten had. Het vertrek van Anton
van Italië naar Bourgondië in februari 1465
betekende het definitieve einde van Filips' grootse,
maar goeddeels onmachtige kruistochtdromen.25
Besluit
Van de contacten tussen West-Zeeuws-Vlaan-
deren en de Turks-Arabische wereld in de Middel
eeuwen is weinig bekend. Dat zou erop kunnen
wijzen dat de contacten beperkt waren in aantal
en omvang. Uitgaande van de door ons geraad
pleegde (overigens niet altijd eenduidige en
betrouwbare) bronnen moet de conclusie luiden
dat zij vooral te maken hadden met religie,
politiek en handel. De eerste twee aspecten
waren soms nauwelijks van elkaar te scheiden.
Bij het laatste aspect is het de vraag of dit
gepaard ging met rechtstreekse relaties.
De contacten vonden in West-Zeeuws-Vlaanderen
vooral plaats via Sluis. Goederen uit de Turks-
Arabische wereld bereikten (Noord-West-)Vlaan-
deren via deze internationale havenstad. Sluis
was een van de belangrijkste havens in de
Nederlanden, waar schepen met pelgrims en -
in mindere mate - kruisvaarders vertrokken naar
het Heilige Land. Vanuit Sluis voeren eveneens
enkele kruisvaardersvloten uit voor acties in het
Middellandse Zeegebied tegen Arabische staten
en Turkije. De aard van de contacten was deels
vreedzaam, deels agressief. Vreedzaam waar het
ging om kooplieden, zakenlui en pelgrims, agres
sief in het geval van kruisvaarders en politici.
Ook in de Nieuwe Tijd waren er betrekkingen tussen
West-Zeeuws-Vlamingen en moslims. Er deden
zich in de onderlinge contacten toen aanzienlijke
veranderingen voor, zowel in omvang als in
karakter. Hierover wordt gesproken in een tweede
deel.
86
Oude relaties