Aanwinsten ruilverkeer
G.G. Trimpe Burger-Mekking
De Maasgouw, Tijdschrift voor Limburgse geschie
denis en oudheidkunde (2005,1) is dit keer een
kerkhistorisch themanummer, gewijd aan de
geschiedenis van het bisdom Aken. Het huidige
bisdom Aken, dat in 1930 ontstond als afsplit
sing van het aartsbisdom Keulen, heeft een lange
gemeenschappelijke grens met Limburg. Het
oude bisdom Aken (1801-1821/1825) omvatte de
departementen van Moezel en Roer, en strekte
zich dus ook uit over delen van het tegenwoor
dige Limburg, waaronder Sittard en omgeving,
Horst en omstreken, Tegelen en Melick-Herken-
bosch. Anderzijds omvatte het oude bisdom
Roermond veel plaatsen gelegen in de dekenaten
Geldern, Kriekenbeek en Erkelenz, die nu op
Duits grondgebied liggen. Ook de Limburgse
kerkgeschiedenis is grensoverschrijdend! Er is een
bijdrage van W. Löhr over het leven en werk
van de Akense bisschop Berdolet, die dus ook
bisschop was van genoemde Limburgse plaatsen.
D. Wynands geeft een overzicht van een reeks
congregaties die in Aken of andere plaatsen in de
negentiende eeuw gesticht zijn. De 'Kulturkampf
leidde ertoe, dat veel kloosterlingen van die con
gregaties naar het gastvrije bisdom Roermond
vertrokken. Sommige bleven daar, zoals de
zusters van het Arme Kindje Jezus te Simpelveld
en de congregaties van Arnold Janssen in Steijl.
Ten slotte bespreekt P. Dohms de bedevaartcul
tuur in het Rijnland in de tijd van het nationaal-
socialisme. Uit dit artikel blijkt dat katholieken in
het Rijnland religieuze manifestaties aangrepen
om subtiel te protesteren tegen het Hitlerregime.
Uit België ontvingen we de Verslagen en Medede
lingen (2004,3) van de Koninklijke Academie voor
Nederlandse Taal- en Letterkunde. De bundel
geeft de zeven lezingen die gehouden zijn op
een studiedag in 2004 over de ontsluitingspro-
blematiek van het archief van de Academie en
over de onderzoeksmogelijkheden van het archief.
In de eerste bijdragen worden enkele vernieuwen
de visies en theoretische beschouwingen voorge
steld over het ontsluiten van culturele archieven.
In de vier laatste bijdragen zijn onderzoekers
uit verschillende disciplines aan het woord. Een
stuk gaat over de benoeming van directeur
Wambach tot directeur van het conservatorium
in Antwerpen. In een tweede artikel wordt de
subsidiëringspolitiek van het nu opgeheven
Nationaal Fonds voor Letterkunde bekeken.
Dan volgt een stuk waarin de houding van de
Academie in debatten over talige zaken wordt
beoordeeld en als besluit is er een bijdrage ge
titeld 'Waarom Kongo geen Nederlands spreekt',
waarin de initiatieven van Gerard Walschap
worden belicht die hij nam om het Nederlands
in de Belgische koloniën te verspreiden.
De Handelingen der Maatschappij voor Geschiede
nis en Oudheidkunde te Gent is gevuld met de
bijdragen van een op 24 april 2004 gehouden
studiedag. Deze studiebijeenkomst betrof de
Sint-Pietersabdij en de archeologische site van de
Blandijnberg (Blandinium) in Gent. De aanleiding
voor de studiedag vormden de opgravingen in
2003 en 2004 om het bodemarchief van de site
in kaart te brengen, voordat het door de aanleg
van een ondergrondse parking definitief zou
verdwijnen. In het eerste deel van het jaarboek
2004 staat de archeologische presentatie cen
traal: A. Van den Bremt en G. Vermeiren gaan in
op de resultaten van de recente opgravingen.
In het tweede deel wordt de historische en culturele
betekenis van de Sint-Pietersabdij als belangrijk
element binnen de opgravingsplaats nader belicht.
De monastieke aanwezigheid op de Blandijnberg
heeft de geschiedenis voor een groot deel bepaald.
Dit deel begint met een bijdrage over de bloeitijd
van de Sint-Pietersabdij. Ooit was het klooster
een cultureel en hervormingsgezind centrum
met een uitstraling tot ver over de Vlaamse
en Nederduitse grenzen. Uit de bijdrage van
W. Verbaal blijkt dat ook de middeleeuwer kon
lachen om eigentijdse strubbelingen: in zijn
stuk staat het eerste dierenepos uit de Europese
geschiedenis centraal, de Ysegriinus. Heel wat
episoden hiervan spelen zich af rond de
Blandijnberg.
Verder bevat het boek een artikel over de hophandel
tijdens de Middeleeuwen in Europa van K. Papin,
en J. Dambruyne beschrijft de corporatief geor-
Aanwinsten ruilverkeer
107