'Daar de h in de dagelijksche uitspraak niet wordt gehoord en de g daarentegen niet wordt weg gelaten, lette men hierop, om te weten of een woord met g of h gespeld moet worden.' Het boekje is ondanks of dankzij deze merkwaardige methode toch herdrukt. Van Dale en het Vlaams Voor de betrokkenheid van Van Dale bij het dialect zijn er nog andere interessante publica ties. Zo kwam tussen 1865-1870 in afleveringen het Algemeen Vlaamsch Idioticon van de Vlaamse priester L.W. Schuermans op de markt.20 Van Dale kende het werk goed. In het Vlaamse onder wijsblad De Toekomst publiceerde hij 'Losse aan tekeningen op het algemeen Vlaams idioticon'.21 Voor die aantekeningen op Schuermans heeft Van Dale de afleveringen grondig gelezen, voort durend met woorden aangevuld en opmerkingen gemaakt die voortvloeien uit een scrupuleuze vergelijking tussen het Vlaams en de taal van de 'bewoner van Vlaanderens alouden Scheldezoom', zoals Van Dale zichzelf hier noemt.22 Hij was van plan een serie artikelen te maken waarin alfabe tisch het hele woordenboek van Schuermans van Zeeuws-Vlaams commentaar zou worden voor zien. Er zijn inderdaad vier bijdragen verschenen, maar verder dan de B is Van Dale niet gekomen. Toen was 1869 al halverwege en Van Dale was vol ledig in beslag genomen door zijn eigen woor denboek. Maar hij had ook beloofd het West- Vlaamse woordenboek van De Bo te bespreken.23 Uiteindelijk komt Van Dale pas met een kleine recensie aan het eind van 1871, als er van De Bo's werk al zeven afleveringen zijn verschenen. Hij verontschuldigt zich uitvoerig ('ingespannen arbeid' en 'ernstige ongesteldheid'). Maar dan pakt hij ook uit met het volle gemoed van een grensbewoner: 'lk zal wel niemand behoeven te verzekeren, dat ik, woonachtig op de grenzen van Noord-Nederland, nabij dat van Vlaanderen, uit welks volksspraak, zoo nauw aan het oude Dietsch verwant, zooveel woorden in het Zeeuwschvlaams voortleven of daarin zijn opge nomen, zeer veel belang stel in elk Vlaams Idioticon.' Aan het eind van het stukje kondigt hij aan dat hij De Bo's werk grondig zal door nemen. Het is er niet van gekomen. De ruimte ontbreekt om hier uitvoerig in te gaan op Van Dales betrokkenheid bij het Algemeen Nederduitsch en Fries dialecticon van Johan Winkler, waarvoor Van Dale 'de gelijkenis van de verloren zoon in de tongval van de stad Sluis' heeft geschreven: 'N zeker mens a' twee zeuns. In de joengste van ulder zeit tegen z'n voader: voader! gee' me m'n erfporsi da' me toekomt. En i dèèlde 't goed onder ulder. In nie lange daeaernoa as i alles bi mekoar gepakt ad, is i weg gereisd noar 'n ver land daeaer eit i z'n goed deurgebrocht mee schossebrossen.' En zo verder met aantekeningen; onder andere dat schossebrossen een synoniem is voor 'verkwisten' en samengesteld is uit Vlaamse woorden die beide 'zwelgen, brassen, verteren' betekenen. Veel interessanter dan de gelijkenis zelf zijn enkele opmerkingen ter introductie van de teksten. Zo wordt Van Dales verloren zoon ingeleid door de mededeling dat 'de tongval van de stad Sluis in tegenoverstelling van den landelijken tongval van Kadzand, meer de kenmerken van een stede lijk dialect' vertoont; 'het sluisch is meer met het hollandsch vermengd, meer nieuwerwetsch, minder vloeiend, minder oorspronkelijk.' Hier moet het stedelijk garnizoen, de relatief grote stedelijke elite die veelal in Holland gestudeerd had en de import van middenstanders en vissers een rol gespeeld hebben. Van Dale, de Van Dale en het dialect Van Dale was in die jaren dat deze publicaties van De Bo, Schuermans en Winkler verschenen, druk met de bewerking van het woordenboek van Calisch Et Calisch. Daarbij kwam hij natuurlijk allerlei problemen tegen. Technische, taalkundige en specifiek lexicografische. Hier is het niet de plaats om dat uit te werken. Desondanks is het voor een afgerond beeld van Van Dale, zijn houding ten opzichte van zijn dialect en het Zuid-Nederlands ook van belang te kijken naar zijn eigen taal, de taal die hij sprak en kende - een en ander in relatie tot zijn kennis van het Nederlands, de standaardtaal. Taalpolitiek gezien is hij een man - zoals we uit andere publicaties weten - die de idealen van de Vlaamse bewe ging - van zijn tijd - volledig was toegedaan. Naar mijn mening sprak hij van huis uit het dialect van de streek. Dat kende hij zo goed, dat kan niet anders. Het dialect zette hem met betrekking tot het standaard-Nederlands ook op achterstand. Hij had wat vrijwel elke dialectspreker uit ervaring weet als hij standaardtaal spreekt, altijd twijfels 132 Van Dale en het dialect

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2005 | | pagina 14