district. In 1824 werd dit veranderd in het vierde district
en in 1858 wederom in het vijfde district.
9 Ghijsen 1974, het Woordenboek der Zeeuwse dialecten,
geeft ook babo of bibo 'hij zei boe noch ba'. Van Dale's
woord aldaar s.v. biebo, waar tevens deze verklaring
genoemd wordt.
10 Andere kinderliedjes die in dit materiaal voorkomen zijn:
Hik, sprik, sproe, 'k geef den (h)ik an jou, etc. Eveneens:
piempanpoentje en enkele andere spelliedjes.
11 Vergl. mijn stukje: 'Ripje-rapje', in: Onze Taal, Maandblad
van het genootschap Onze Taal 61 (1992), 7/8, p. 163.
12 Niet in Woordenboek der Zeeuwse dialecten. Het aantal
geraadpleegde dialectkenners is te omvangrijk voor een
noot.
13 In: Magazijn van Nederlandsche Taalkunde 5 (1851):
'Bijdrage tot de kennis der Kadzandsche taal in het 4de
district der provincie Zeeland' (pp. 211-215), en: 'Nog iets
over de uitdrukking zijn achtstef (pp. 392-396).
14 Op het taalcongres te Brugge hield ds. H.Q. Janssen een
(oppervlakkige) lezing over de relatie tussen het Zeeuws,
het Zeeuws-Vlaams en het West-Vlaams. Het materiaal
had hij via Guido Gezelle gekregen.
15 Met enkele uitzonderingen overigens en ook in andere
Zeeuwse streken was er belangstelling. Zo kwam in de
Zeeuwse Volksalmanak voor het jaar 1846 ds. Van
Oosterzee met een verzameling van woorden en uitdruk
kingen die hij in Zierikzee en omgeving had opgetekend.
Veel taalkundig geïnteresseerden wilden lijsten opstellen
van woorden die 'elders niet of in andere betekenissen
gebruikelijk zijn'. De burgemeester van Axel, H.J. van Eek
(1818-1876) publiceerde twee stukken 'Over het taal
eigen der boeren van het kanton Axel' in het tweede deel
van De Jagers Archief voor Nederlandsche Taalkunde
(1849-50). In het Magazijn van Nederlandsche Taalkunde
van 1851 geeft de schoolopziener van Sluis, dr. H.A.
Callenfels, 'eenige bijzonderheden van het Zeeuwsche
taaleigen, voornamelijk in het district Sluis'. Van Dale's
bijdrage is zo goed als zeker een reactie daarop. De Goese
medicus G.T. Callenfels, een broer van de schoolopziener
uit Sluis schrijft in 1854 over de taal van Zuid-Beveland
in Nieuw Nederlands Taalmagazijn (1854, pp. 209-211).
16 Het werd ook door andere romantische dichters gedaan;
zelfs J.H. Leopold schreef (in het eerste kwart van de
twintigste eeuw) wel in imitatie-Middelnederlands.
17 D.w.z.: ik moet altijd oud blijven (ondanks de mei die alles
jong maakt). Het teken //duidt op een lange, licht dif-
tongische ie.
18 Cadsandria voor 1855, 134-135. Zie voor de taalkundige
aspecten hiervan: Van Driel 2004b, met name pp. 76-77,
en de daar genoemde literatuur.
19 Aanleiding tot het zuiver schrijven der Nederlandsche
taal: ten dienste der lagere scholen in de provincie
Zeeland, dat uitgegeven werd door Van Dale's zwager,
G.P. Roos (Aardenburg 1858); tweede uitgave verscheen
in 1872 bij Van Nooten te Schoonhoven.
20 Voor Lodewijk Schuermans (1821-1891): NEVB.
21 Wie de lijst van intekenaren in Schuermans' Algemeen
Vlaemsch Idioticon naloopt, moet vaststellen dat de
onderwijzer uit Sluis daarin ontbreekt, in tegenstelling tot
De Vries en Te Winkel. Schuermans stuurde Van Dale
overigens een reactie op zijn opmerkingen. Aan Frans de
Cort, de redacteur van De Toekomst, berichtte Van Dale:
'Uit een brief van den Eerwaarden Schuermans bleek mij,
dat deze ijverige man zeer met mijne aanteekeningen
is ingenomen'. Op het Taalcongres te Leuven, waarvan
Schuermans in de organisatie zat, zouden ze - zo was het
voornemen - kennismaken en Van Dale zag daar zeer naar
uit. Helaas ging het niet door, wel het taalcongres maar
niet de kennismaking. Van Dale was zoals gewoonlijk ziek.
22 De Toekomst 1868, p. 213.
23 In samenwerking met collega-priesters uit West-Vlaan-
deren (vooral met Guido Gezelle) verzamelde L.L. de Bo al
vanaf zijn studietijd bouwstenen voor een woordenboek
van het West-Vlaams. Dit hield verband met plannen
voor het grote woordenboek wat later het w/vrwerd.
Volgens sommige Zuid-Nederlanders moest daar het in
Vlaanderen gesproken Nederlands opgenomen worden.
Met dit doel wilde men dialectwoordenboeken samen
stellen. Het verzamelwerk van De Bo resulteerde in zijn
Westvlaamseh Idioticon. Met anderen verdedigde De Bo
de stelling dat het oude Vlaamse idioom, inzonderheid
'woorden en wendingen' die hun taalkundige deugdelijk
heid bewezen hadden, burgerrecht verdienden in de
algemene Nederlandse schrijftaal. (Zie over De Bo: NEVB).
24 Deze brieven (met uitvoerig commentaar) zijn opgenomen
in Van Driel (2004a).
25 De term Zuid-Nederlands is vanaf 1984 in Van Dale
vervangen door 'gew.' (gewestelijk).
n a
136
Van Dale en het dialect