Het nummer Alledaagse dingen, nieuwsblad voor volkscultuur (2005,1) gaat helemaal over taal, het is namelijk een themanummer over Nederlandse dialecten. Dialectorganisaties in Nederland worden besproken, dialect aan de Nederlandse en Belgische universiteiten, dialect in de media en bij bijzondere gebeurtenissen in ons dagelijks leven. In het nummer 2005,2 vinden we een artikel over het belang en de toekomst van de 'oral history'. De vraag of de mondelinge geschie denis toekomst heeft wordt door P. de Boer positief beantwoord. De helden uit de alledaagse mythologie komen in een ander stuk ter sprake: Zwarte Piet, de Paashaas, Klaas Vaak en de ooievaar. Verder een verslag over de 'Nacht van het volkslied' op 18 maart van dit jaar in Amster dam in de Amstelkerk gehouden en over de achtste Nederlandse dialectendag op 12 maart 2005 in Ede. Van de Nordrhein-Westfalische Akademie der Wissenschaften hebben twee 'Vortrage' (g 398 en g 399) een literair thema. Het eerste boekje is van H. Steinecke en heeft als titel Literatur als Gedachtnis der Shoa. Het gaat over Duitstalige joodse auteurs van de zogenoemde 'tweede generatie'. Vanaf het moment dat men zich bezig ging houden met teksten over de joodse volkerenmoord stond de vraag centraal wat de literatuur heeft bijgedragen wat betreft kennis en gedachtenis. Op literatuur van de mensen die de volkerenmoord hebben meegemaakt durfde niemand kritiek te hebben, zodra het om 'Shoa- literatuur'ging was het verboden het gebruikelijke kritische instrumentarium te hanteren. De joodse auteurs die zelf de Tweede Wereldoorlog niet hebben meegemaakt kunnen niet bijdragen aan de kennis over de poging tot uitroeiing, wel kunnen zij een groot aandeel hebben in het gedenken ervan. De auteur van deze voordracht wil onderzoeken op welke manier zij het herden ken levend houden. Ook teksten van niet-joodse schrijvers van de jongere generatie die over de Shoa schreven betrekt hij in zijn onderzoek De tweede voordracht is van P. Wunderli: Die franco- italienische Literatur. Het 'Franco-ltalienisch is geen natuurlijke spontane spreektaal maar een soort boekentaal of literatuurtaal, gelokaliseerd in Noord-ltalië vanaf het begin van de 13de eeuw tot begin 15de eeuw. Er zijn zo'n tachtig geschriften bekend. Uit literair-historisch oogpunt behoren ze bij het heldenepos, de chansons de geste, thema's die op die uit de Arthurromans lijken en in mindere mate ook didactische en religieuze literatuur. Uit linguïstisch standpunt gaat het bij de Franco-ltalienische literatuur om een kunsttaal die alleen in een bepaalde tijd en in een zeer sterk begrensd gebied gebruikt werd. De taal was zeker niet om te communiceren, is nooit dagelijks gebruikt of iemands moedertaal geweest. De auteur neemt als onderzoeksobjecten de ridderromans, zoals bijvoorbeeld de bewer kingen van het Roelantslied. Uit zijn onderzoek blijkt dat de Franco-ltalienische literatuur net als die taal een zeer specifiek en slechts eenmaal voorkomend fenomeen is. DIALECT IN HET ONDERWIJS REGIONALE WOORDEN ROEKEN EN ATLAS- PROJECTEN ERKENNING STREEKTALEN PROEVEN VAN DIALECT Aanwinsten ruilverkeer 165

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2005 | | pagina 47