Eén ding is jammer: in tegenstelling tot de vorige afleveringen heeft men, op een enkele uitzon dering na, de fonetische uitspraak niet vermeld. De woorden en uitdrukkingen zijn als het ware terugvertaald naar het Nederlands. Het is begrij pelijk, omdat het veel ruimte kost en omdat fonetische notatie ook maar een benadering van de werkelijkheid geeft, maar bij het doorbladeren mis je nu de klank en de muziek van het dialect. Zo 'óóvaerdig az'n'ond mee zeven stjerte' klinkt toch heel anders dan zo verwaand als een hond met zeven staarten. Je moet hierbij onwillekeurig denken aan Dr. Rika Ghijsen, die ook in keurig geaffecteerd Nederlands voorlas uit haar Woordenboek van de Zeeuwse dialecten. Uit deze aflevering blijkt weer eens de enorme rijkdom aan woorden en uitdrukkingen van het dialect, een rijkdom die snel verloren gaat. Vooral de Zeeuws-Vlamingen zullen hier veel van hun gading vinden en kunnen constateren dat zij volwaardige leden zijn van de Vlaamse dialect familie, maar ook bij eilander-Zeeuwen zullen er heel wat kreten van herkenning klinken bij het doorbladeren van dit rijke boek. Ad Beenhakker George Will, Zeeuws of Vlaams, (morfo-)syntac- tische verschijnselen in de dialecten van Zeeuws-Vlaanderen. isbn 90-9018005-2. Op 14 mei 2004 promoveerde George Will in de aula van de Universiteit Gent. Zijn proefschrift Zeeuws of Vlaams, (morfo-)syntactische verschijnselen in de dialecten van Zeeuws-Vlaanderen van ongeveer 300 blz. lang bevat 56 kaarten en 51 tabellen. Het boek is het resultaat van 15 jaar onderzoek naar de syntaxis of grammatica van de Zeeuws-Vlaamse dialecten. Grammatica is een onderdeel dat in de dialecten minder vaak wordt bestudeerd dan woordenschat of klankeigenaar digheden. George Will behandelt in zijn boek de volgende onderwerpen: de tweeledige en de drie ledige werkwoordelijke eindgroep, de doorbreking van de werkwoordelijke eindgroep, de splitsing van het scheidbaar samengesteld werkwoord, het dubbel gebruik van gaanhet gebruik van ben en zijn, de ontkenning en de verdubbeling van het subjectspronomen ('fc heb ik). In het afsluitende hoofdstuk bekijkt G. Will of het Zeeuws-Vlaams op het grammaticale vlak eerder Zeeuws of eerder Vlaams is. George Will onderzocht daarvoor de dialecten van 39 plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen. Het doel van het proefschrift was het achterhalen in hoeverre de Zeeuws-Vlaamse dialecten een scharnierpositie innemen tussen Vlaanderen en Zeeland. George Will heeft nagegaan hoeveel zuidelijke verschijnselen er voorkomen, en heeft daarvoor een driedeling gebruikt: 1) zuidelijke verschijnselen komen overal voor in Zeeuws- Vlaanderen, maar niet ten noorden van de Wester- schelde; 2) zuidelijke verschijnselen komen voor in een deel van Zeeuws-Vlaanderen, naast noor delijke, maar niet ten noorden van de Wester- schelde en 3) zuidelijke verschijnselen die zowel in Zeeuws-Vlaanderen als ten noorden van de Westerschelde aangetroffen worden. Onder 1 vallen het gebruik van zyn-vormen in de bijzin, het dubbele gebruik van gaan en de niet-splitsing van de scheidbaar samengestelde werkwoorden. Onder 2 zien we de verdubbeling van de subjects- vorm, ontkenning, en doorbreking van de werk woordelijke eindgroep. Onder 3 ten slotte de volgorde van de werkwoordelijke eindgroep en enkele ontkenningsverschijnselen. Boekbesprekingen 169

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2005 | | pagina 51