gpFTïï» 14.4 schiedenis en ook wel van geografische omstan digheden. In dit gebied speelde de Tachtigjarige Oorlog een grote rol, en ook het feit dat vele stukken lang onder water hebben gestaan. Hoe komen we tot dialectonderverdelingen? Afbakenen van dialecten doet men meestal op grond van klankgrenzen, die in een bundel samenvallen. Meestal zijn er ook wel verschillen in woordgebruik, maar die vallen minder op en mensen zijn zich er minder van bewust. Om aan te tonen hoe dialectonderverdelingen ontstaan, bekijken we kort het Zeeuws-Vlaamse gebied. We konden al afleiden dat er in Zeeuws-Vlaan- deren vier dialectgebieden te onderscheiden zijn. Enerzijds hebben we het West-Zeeuws-Vlaams en het land van Axel. Deze dialecten vertonen veel gelijkenissen met het West-Vlaams en met de dialecten op de eilanden. De meest kenmerkende elementen zijn de ie voor de Nederlandse ij, en de uu voor het Nederlandse ui. Deze twee dialectgebieden behandelen we hier gemakshalve onder dezelfde noemer. Op basis van andere kenmerken (de taal van het Land van Axel lijkt meer op de Zeeuwse eilanden dan de rest van West-Zeeuws-Vlaanderen) vallen ze dan nog eens uiteen. Een ander gebied is de grensstreek, of de grens dorpen. Opvallend voor deze dorpen is dat de g tussen twee klinkers wegvalt, waarbij de voor gaande klinker gerekt wordt. In Overslag, Zuid- dorpe en Westdorpe spreken ze echt Oost-Vlaams. Tegen wordt als feeën uitgesproken en hoog is er uuë. In het Land van Hulst (met uitzondering van Hulst zelf) en in Koewacht, Sint-Janssteen, Clinge en Nieuw-Namen spreken ze een Waas dialect, het dialect dat in het Waasland, net over de Belgische grens, wordt gebruikt. Dat gebied kan eigenlijk nog onderverdeeld worden in het land van Hulst zelf en de vier genoemde dorpen. In het eerste gebied valt vooral op dat ze de twee klanken ij, ui en au op dezelfde manier uitspre ken als in het Nederlands gebeurt, in de vier dorpen spreken ze het echte Wase dialect: de diftongen/tweeklanken klinken er als monof tongen: ijs is èès, huis is oas, en kaas is koas. Als we het gebied nog wat dieper proberen te door gronden, dan merken we dat er behalve deze vier dialectgebieden ook nog taaieilandjes zijn: Philippines dialect wijkt af van de buurdorpen doordat het een vissershaven was met intensieve contacten met Belgische buurdorpen. Het heeft bijvoorbeeld niet de ie- en uu-klank. Sas van Gent is een vestingstadje waar veel noordelijke en zuidelijke import was. Een heel opvallend ken merk is de gerekte e in fles en bed [flèès en bèèd) en de vrij open ei aeis voor ijs). Hulst is eveneens een vestingstad die veel contacten had met Antwerpen en Gent. Ook zij hebben de aei voor ij, maar ze gebruiken ook nog eens een difton- gische ou waar in het Nederlands oo gebruikt wordt (gout voor goot en kouken voor koken) en de eu in speule (spelen) en veul (veel). Ook Eede ontsnapt aan het gewone taalland schap. Het lijkt ontzettend op het buurdialect in de grensstreek tussen Oost- en West-Vlaanderen. Dat er zoveel dialectgebieden op zo'n kleine oppervlakte te vinden zijn, heeft weer alles te maken met de geschiedenis en in het geval van Zeeland dus ook met water. Veel brede water- armen en gebeurtenissen zoals de Sint-Elisabethe- stormvloeden uit de vijftiende eeuw en natuurlijk ook de tachtigjarige oorlog hebben daartoe bijgedragen. Dergelijke verschillen en gelijkenissen zijn er uiteraard ook op de Zeeuwse eilanden, en ook daar zijn de dialectverschillen sterk afhankelijk van onder andere aardrijkskundige factoren: het water dal de eilanden scheidde, zorgde vaak voor dialect verschil. Het huidige verschil lussen het Goerees en het Overflakkees is wellicht het gevolg van de geïsoleerdheid tot in het midden van de 18de eeuw. Een andere factor van belang is de indij king door Vlaamse abdijen, waarbij vooral de Cisterciënzerabdijen Duinen en ter Doest een rol speelden. Juist in de gebieden waar deze Cisterciënzers hun meeste bezittingen hadden, West- en Oost-Zeeuws-Vlaanderen en Zuid- Beveland, vindt men typische West-Vlaamse verschijnselen die men elders in Zeeland niet aantreft, zoals de werkwoordsvorm ze zin tegen over ze bin en de slot-» in de werkwoords vormen. Protestantse dorpen van oostelijk Zeeuws- Vlaanderen sloten vaak bij het Walchers aan. Het onderscheid tussen Noord- en Zuid-Zeeuws ver toont dezelfde grens als de oude administratieve indeling tussen Zeeland beooster- en Zeeland bewester-Schelde. Ook op de Zeeuwse eilanden vinden we uiteraard taaleilanden, en tussen de eilanden onderling zijn verschillen aan te wijzen. Afwijkende dia lecten hebben bijvoorbeeld Westkapelle en Arnemuiden. Het wordt ook beweerd van Nieuw- Zeeuws. Dat bestaat toch niet? 127

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2005 | | pagina 9