15.1
arts naar Indië vertrok.20 We hebben zelfs een
adellijke Zeeuw, Baron Hendrik Dignus Reede van
Oudtshoorn, die in I833 in Vlissingen was gebo
ren en uiteindelijk in 1875 in Sidhoardjo zou
overlijden. In lndië kwam hij trouwens zijn ver
wanten tegen, want een andere tak van deze van
oorsprong Utrechtse familie was via de Kaap -
Pieter Reede van Oudtshoorn was er halverwege
de achttiende eeuw nog gouverneur geweest -
eveneens in lndië beland. Een andere succesvolle
Zeeuw was Cornelis Dauw van der Krap, die
(geboren in 1843 in Zierikzee) waarschijnlijk als
17-jarige naar lndië vertrok en daar toestemming
kreeg zich te vestigen. Hij werd administrateur
van een plantage te Djember, Oost-Java.21
Wanneer er één schaap over de dam was, wisten vaak
meerdere personen uit een familie de weg naar
lndië te vinden. De kroon spanden waarschijnlijk
drie van de vijf zoons van de bierbrouwer
Fransen van de Putte in Goes. De bekendste van
het drietal was Isaac Dignus Fransen van de Putte
(Goes 1822 - Den Haag 1902). Hij was minister
van Koloniën van 1863 tot 1866 en was in dat
laatste jaar zelfs nog een blauwe maandag pre
mier, maar hij werd bijna onmiddellijk door J.R.
Thorbecke ten val gebracht. Tussen 1872 tot
1874 trad hij nog eens op als minister van
Figuur 1.
Aantal Zeeuwen die als militair naar Oost-Indië zijn vertrok
ken, 1815-1930. Bron: Bossenbroek, M.P., Volk voor lndië. De
werving van Europese militairen voor de Nederlandse kolonia
le dienst 1814-1909. Amsterdam 1992, pp. 154, 177, 206,
234, 251, 357.
1815 1825 1835 1845 1855 1865 1875 1885 1895 1905 1915 1925
Koloniën. Hij was zijn loopbaan op 11-jarige
leeftijd begonnen, toen hij op een kostschool in
Medemblik was geplaatst, waar destijds ook het
Koninklijk Instituut voor de Marine was geves
tigd. Hier werd hij twee jaar later aangenomen
als adelborst. Zijn vader nam hem echter van het
instituut, nadat hij daar bij een Incident' betrok
ken was geweest. Hij voer vervolgens in 1838 als
lichtmatroos op een van de schepen van de grote
Rotterdamse reder A. van Hoboken. Toen hij het
uiteindelijk tot eerste stuurman had gebracht,
leek hem het moment gekomen om het als plan
ter te proberen. Dat was een niet ongebruikelijke
stap.22 Hij ging in 1849 'in de suiker' waarmee hij
miljonair werd, zodat hij in 1859 kon terugkeren
naar Nederland en de fabriek aan zijn broer
Andries Steven laten. De derde Fransen van de
Putte in lndië, broer Jacob Lucretius, is eveneens
planter geweest. Begonnen als controleur bij het
Indische Binnenlands Bestuur, had hij in 1857
de overstap naar het particuliere bedrijfsleven
gemaakt om zich op de tabakverbouw toe te
leggen.23
De familie Fransen van de Putte behoorde tot de
Zeeuwse elite. Hun levenslopen onderstrepen dat
niet alleen de laagste klassen naar lndië gingen,
maar zeker ook telgen uit betere families. Het
begin van de Indische carrière liep in deze geval
len meestal via het volgen van een militaire aca
demie, de opleiding voor ambtenaar bij het kolo
niale Binnenlands Bestuur of via een andere aca
demische studie. Het grootste deel van de
Zeeuwse lndië-gangers belandde echter in de
Oost via het 'riool van Harderwijk', zoals het
koloniale werfdepot in de negentiende eeuw
bekend stond. In totaal zijn er tussen 1815 en
1900 ongeveer 4.900 Zeeuwse mindere militairen
naar lndië gegaan.24 Vooral in de jaren 1890 was
daarbij het platteland opvallend sterk vertegen
woordigd. Dit in tegenstelling tot het begin van
de negentiende eeuw, toen de militairen meer uit
een stedelijke omgeving afkomstig waren.
De curve in figuur 1 geeft de jaarlijkse verdeling van
de aantallen geworven Zeeuwse militairen. De
pieken vallen in de eerste plaats samen met de
felle opstand van üiponegoro, die de geschiede
nis is ingegaan als de Java-oorlog (1825-1830).
Vervolgens is er in de jaren vijftig zeer actief
geworven voor het Indische leger, omdat de
autoriteiten het Nederlandse aandeel in de kolo
niale troepen omhoog wilden brengen. In de
Zeeuwen naar Indië
13