Figuur 2.
Aantal en relatief aandeel Zeeuwse migratie naar Nederlands-
Indië, naar geslacht, 1912-1939. Bron: Jaarcijfers voor het
Koninkrijk der Nederlanden. Rijk in Europa. Centraal Bureau
voor de Statistiek (1912) pp. 16-17; Centraal Bureau voor de
Statistiek, Statistiek van den loop der bevolking van
Nederland (1921) pp. 92-93, (1925) pp. 90-91, (1930) pp. 90-
91, (1936) pp. 56-57. Toelichting: Het betreft personen met
als laatste woonplaats een gemeente in Zeeland.
Absoluut aantal
Relatief aandeel van
alle Nederlandse
Indië-gangers
Relatief aandeel
van alle Zeeuwse
emigranten
Jaar
M
V
M
V
M
V
1912
23
20
0.6
1,1
2,4
2,1
1921
115
52
2,3
1,5
14,3
7,8
1925
120
29
3,3
1,2
19,4
2,7
1930
206
71
2,9
1,2
18,7
10
1936
142
74
2,2
1,4
18,3
12,5
nig Zeeuwen naar lndië vertrokken. Zeker als we
bedenken dat Zeeland ongeveer vijf procent van
de Nederlandse bevolking uitmaakte (zie kolom 4
en 5). Als we er vanuit gaan dat er tussen 1814
en 1940 ongeveer 100.000 Nederlanders als bur
ger naar lndië zijn gegaan, dan zijn dit waar
schijnlijk niet meer dan 2.500 Zeeuwen geweest,
zo mogen we opmaken uit de statistieken van
het CBS, waarvan we in tabel 2 voor een aantal
steekjaren de gegevens hebben weergeven. In
1921 maakten de Zeeuwse mannen 5,9 procent
en de vrouwen 5,54 procent van alle emigratie
uit Nederland uit, waarmee zij ten opzichte van
de rest van Nederland op het gemiddelde zaten.
Ook de Zeeuwse militaire migratie week niet af
van het landelijke gemiddelde. Daarentegen was
voor wat betreft de burgermigratie naar lndië,
Zeeland in de twintigste eeuw nog duidelijk
ondervertegenwoordigd, en dat gold in nog ster
kere mate voor de Zeeuwse vrouwen. Binnen de
Zeeuwse migratie begon lndië pas na de Eerste
Wereldoorlog een rol van betekenis te spelen
(kolom 6 en 7).
De verklaring is dat lndië tot 1900 vooral behoefte
had aan militairen, en na die tijd vooral aan
geschoolde Nederlanders. Dat is ook wat de
bekende migratie-historicus Robert Swierenga
heeft betoogd.25 Aan deze verklaring moet wor
den toegevoegd dat in de jaren twintig meer dan
de helft van de Nederlandse lndiëgangers retour
migrant was. Met andere woorden, zij kwamen
uit lndië en gingen weer terug na hun verlof of
hun opleiding te hebben voltooid. Deze retour
migranten gingen in veel mindere mate naar
Zeeland dan naar Den Haag of andere grote ste
den in Noord- en Zuid-Holland. Zeeland had
weinig te bieden aan Indische verlofgangers.
Verdisconteert men de cirkelmigratie, dan blijkt
dat het Zeeuwse aandeel in de groep van 'nieu
we' lndiëgangers, de echte presentkaasjes zoals
men dat in lndië placht te zeggen, weer niet zo
laag was.
Terwijl de militairen en zeelieden nog wel eens naar
Zeeland terugkeerden voor familiebezoek,
gebeurde dat niet of nauwelijks bij Zeeuwse
afstammelingen in lndië. De zoon van Jannis
Tromp, de latere gouverneur van Celebes, zal
ongetwijfeld in Delft zijn gebleven. Hij kende zijn
familie in Zeeland niet eens, toen hij voet zette
op Nederlandse bodem. Dus met het einde van
de voc ontwikkelde zich een omvangrijke cirkel
migratie, waarin Zeeuwse afstammelingen wel
aanwezig zijn, maar waarin zij op bezoek in
patria Zeeland vaak links lieten liggen.
Sociale achtergronden van de Zeeuwse
lndiëgangers in de hsn
Zoals we zagen was van oudsher de Indische
migratie uit Zeeland vooral een stedelijke aange
legenheid. Zelfs in het leger waren de platte
landsjongens ondervertegenwoordigd. Die obser
vaties zouden we dus terug moeten vinden in de
Zeeuwse hsn-populatie, die we aan lndië kunnen
relateren. Op dit moment zijn er nog geen gege
vens over Zeeuwse hsn-personen die voor 1850
zijn geboren. De 'oudste hsn-er' die naar lndië is
gegaan, werd in 1852 geboren. In totaal zijn er
nu zeventien levenslopen geïdentificeerd en naar
verwachting zullen het er, wanneer het onder
zoek naar de lndiëgangers in de hsn-populatie is
voltooid, hooguit 48 worden. Daarnaast bevat de
hsn nog gegevens van 43 andere personen die
aan deze zeventien onderzoekspersonen zijn
gerelateerd en eveneens naar lndië zijn gegaan.
De verzameling van de zeventien onderzoeksper
sonen bestaat uit twee machinisten, drie stokers,
een vleeshouwer, een matroos, een winkelbedien
de, drie zonder beroep, onder wie een vrouw van
een Oost-Indisch ambtenaar, een pakhuisknecht,
een landbouwersknecht, een kantoorbediende, en
twee militairen.
Zeeuwen naar Indië
15