nog in de negentiende eeuw kon in gezinnen
sprake zijn van meerdere elkaar opvolgende, soms
kortdurende relaties tussen volwassenen. Veelal
was er sprake van een afwisseling van volwasse
nen die de verantwoordelijkheid voor kinderen
droegen en bijgevolg van het bij elkaar leven van
kinderen die uit een verschillend nest afkomstig
waren. Immers, echtscheiding was dan niet
gebruikelijk, ontbinding van het huwelijk door
overlijden van vader of moeder was dat des te
meer. Ook nieuwe relaties werden volop aange
gaan. Hertrouw, vooral bij mannen gebruikelijk,
betekende dat mannen en vrouwen na het huwe
lijk banden met drie families hadden: met die
van henzelf, met die van de overleden echtge-
no(o)t(e) en met die van de nieuwe partner.3
Kinderen konden in deze situatie in een periode van
twintig jaar twee of meer keer met een andere
moeder of vader te maken krijgen. Ze moesten
leren om samen te leven met stiefbroers en stief-
zussen, die soms aanzienlijk in leeftijd van elkaar
verschilden. Van het bestaan van deze instabiele
en complexe gezinnen hebben veel mensen elk
idee verloren." Evenmin mag worden vergeten dat
ook in de negentiende eeuw samenwonen buiten
het huwelijk voorkwam en dat vele kinderen door
niet-gehuwde moeders werden voortgebracht.5
Vergelijkingen tussen het huidige instabiele, com
plexe gezin en het standaardgezin van de jaren
Marinus Hubertus Nagelkerke en Antoinette Koens met hun kinde
ren Adriaan en Antoinette, ca. 1956. Genealogisch Centrum
Zeeland, fotocollectie.
1920-1960 gaan dus voorbij aan de veranderin
gen op langere termijn in de samenstelling en
structuur van het gezin. Voor een goed begrip
van de huidige gezinssituaties is het noodzakelijk
de historische realiteit van de negentiende eeuw
tot uitgangspunt te nemen.
Dat is wat we in dit artikel willen doen. Daarbij leg
gen we ons echter beperkingen op, die samen
hangen met de ons ter beschikking staande ruim
te en met de gegevens waarover we beschikken.
Een eerste beperking is dat we ons richten op de
ervaringen van het kind. Dat is niet zonder reden.
We weten uit talloze hedendaagse onderzoeken
dat de samenstelling en structuur van het gezin
waarin kinderen de eerste jaren van hun leven
doorbrengen een enorme invloed uitoefent, niet
alleen op hun kindertijd zelf, maar ook op hun
latere leven als volwassene. Schooluitval, inkomen
op volwassen leeftijd, het hoogste beroepsniveau
dat mensen bereiken, de gezondheid op volwas
sen leeftijd etc. staan in verband met de gezins
situatie waarin kinderen opgroeien/' Ook histo
risch onderzoek heeft aangetoond dat het gedrag
van volwassenen de sporen draagt van de gezins
situatie in hun jeugd. Zo heeft onderzoek in
Nederland en elders uitgewezen dat de overle
vingskansen van kinderen die in een éénouderge
zin opgroeien - bijvoorbeeld omdat de moeder
ongehuwd was of omdat vader of moeder vroeg
tijdig overleden - veel kleiner waren dan die van
kinderen in complete gezinnen.' Verschillende
studies zijn gepubliceerd die uitwijzen dat het
wegvallen van één van de ouders in de kindertijd
ook op volwassen leeftijd nog duidelijk negatieve
gevolgen heeft voor de levenskansen.8 In een
onderzoek in Den Haag bleek dat kinderen die in
de jaren 1870 en 1880 hun vader hadden verlo
ren duidelijk minder kansen op sociale stijging
hadden dan kinderen die opgroeiden in een
intact gebleven gezin/'
Een tweede beperking is dat we ons uitsluitend rich
ten op het al dan niet aanwezig zijn van leden
van de ouderlijke generatie in het gezin: de bio
logische of de stiefvaders en -moeders. Hoe
belangrijk ook de aanwezigheid van broers en
zussen, ooms, tantes, grootouders en niet-fami-
lieleden moge zijn geweest, ze blijven hier buiten
beschouwing.
De lange-termijn-veranderingen in de gezinssituaties
worden hier op basis van twee onderzoeksbestan-
den geschetst. In de eerste plaats een bestand
34
Opgroeien in Zeeland