Figuur 9.
De gezinssituatie van
kinderen op O-jarige en
15-jarige leeftijd naar
sociale klasse en geboor
tegeneratie voor Zeeland,
1850-1922. Bron: hsn
release esm Zeeland 03
(door afronding somme
ren sommige groepen
niet tot 100 proeent).
Sociale klasse
Gezinssituatie op O-jarige
leeftijd
Arbeiders
Boeren
Hogere en middenklasse
1850-99
1900-22
1850-99
1900-22
1850-99
1900-22
Met beide biologische
ouders
91,2
96,5
96,0
97,4
96,6
97,8
Met vader en stiefmoeder
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Met moeder en stiefvader
0,1
0,0
0,4
0,0
0,0
0,0
Alleen met moeder
5,6
2,4
1,8
0,0
1,9
1,1
Alleen met vader
1.2
0.4
1,8
1,3
1,1
0,0
Zonder eigen ouders
2,0
0,7
0,0
1.3
0,4
1,1
Totaal
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Gezinssituatie op 15-jarige
leeftijd
Arbeiders
Boeren
Hogere en middenklasse
1850-99
1900-22
1850-99
1900-22
1850-99
1900-22
Met beide biologische
ouders
67,7
85,0
72,3
80,6
75,8
81,4
Met vader en stiefmoeder
5,8
1,5
8.2
1,6
6,7
1,7
Met moeder en stiefvader
1.4
2,5
5.0
0,0
1,7
0,0
Alleen met moeder
8,9
3,1
3,1
4,8
6,2
10,2
Alleen met vader
7.1
4,0
5,7
6,5
2,8
0,0
Zonder eigen ouders
9.1
4,0
5,7
6,5
6,7
6,8
Totaal
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
staande moeder. Een relatief groot aantal kinde
ren is vanaf de geboorte alleen aan de zorg van
de moeder toevertrouwd (hetgeen uiteraard niet
wil zeggen dat in het gezin geen andere volwas
senen zoals grootouders aanwezig kunnen zijn).
Ook hier is in de meest recente generatie weer
een stijging van dat percentage zichtbaar.
Enerzijds door de toename van het aantal kinde
ren dat niet in een huwelijksrelatie wordt geboren
en anderzijds door het relatief grotere aantal
echtscheidingen. Zo'n zes procent van de
15-jarigen uit de generatie 1965-1985 leeft
Het gezin van Pieter Fraanje en Cornelia Maria Bruggeman uit Biezelinge, met hun zes kinderen, ca. 1906. Genealogisch Centrum
Zeeland, fotocollectie.
40
Opgroeien in Zeeland