Huwelijksakten als bron voor beroepsarbeid door
vrouwen
Studies over veel voorkomende vrouwenberoepen,
zoals de landarbeidster en dienstbode, en over in
het oog lopende beroepen, zoals vroedvrouw of
prostituee, zijn er wel maar het blijft moeilijk om
een compleet overzicht te krijgen van de arbeid
van vrouwen.7 En tot op heden is er nauwelijks
kennis van de mate van intergenerationele
beroepsmobiliteit, dat wil zeggen de 'overerving'
(of juist niet) van beroepen van ouders op kinde
ren. Deze vorm van sociale mobiliteit is bijna
nooit voor vrouwen onderzocht, noch in
Nederland noch daarbuiten. Publicaties hebben
bijna altijd betrekking op mannen."
Dit artikel poogt een tipje van de sluier op te lichten
door een eerste beschrijving te geven van de
beroepen van jonge vrouwen in de provincie
Zeeland, en van de mate van overerving van
beroepen van moeders op dochters. De bron hier
voor vormen huwelijksakten van de Burgerlijke
Stand. Een paar studies, waaronder een recent
artikel van Walhout en Van Poppel, maken dui
delijk dat deze bron niet alleen de werkzaamhe
den van mannen maar ook die van vrouwen, en
dan vooral jonge vrouwen, kan belichten.9 Een
analyse van de Zeeuwse huwelijksakten laat zien
hoe groot die wereld van het werk was, in welke
mate beroepen van moeder op dochter overgin
gen en bij welke soort beroepen dat makkelijker
of moeilijker ging. De overgrote meerderheid van
de Zeeuwen huwt en in een huwelijksakte komen
allerlei gegevens voor over zowel de bruid en
bruidegom als hun wederzijdse ouders en de
getuigen. Ook de op het moment van het huwe
lijk uitgeoefende beroepen staan vermeld. Een
huwelijksakte is dus een mooie bron voor de
sociale geschiedenis van Zeeland in het alge
meen, en die van de beroepsuitoefening in het
bijzonder.10 Binnen het kader van het genlias-
project zijn in Zeeland niet alleen de namen van
alle voorkomende personen in alle huwelijksakten
met een computerprogramma ingevoerd, maar
zijn ook de beroepen van deze personen over
genomen. We gebruiken in dit artikel alle
geïndexeerde akten en daarmee bestrijken we de
periode september 1796 tot en met december
1922.
Veel gebruikte historische bronnen voor beroepsar
beid van mannen en vrouwen, zoals volks- en
beroepstellingen, belasting- en kadastrale gege
vens, geven minder vaak het beroep van de
vrouw dan dat van de man. Voor een deel komt
dit omdat het werk van vrouwen vaak aan een
bepaalde fase in hun leven was gebonden. Voor
een ander deel omdat beroepen van vrouwen in
het verleden veelal 'minder vast omlijnd' waren
dan die van mannen en daardoor eerder aan de
aandacht van de beroepenteller ontsnapten. Met
minder vast omlijnd wordt in dit verband bedoeld
dat het vaak ging om deeltijdactiviteiten, die
doorgaans informeel van aard waren. Daarbij
vindt bij beroepstellingen een zekere mate van
standaardisatie plaats die is toegesneden op
arbeid door mannelijke kostwinners waardoor het
moeilijker wordt werk van vrouwen een plaats te
geven. Als alleen het beroep van de meest verdie
nende (mannelijke) kostwinner als een echt
beroep wordt beschouwd, en niet dat van de
meewerkende (vrouwelijke) partner, dan wordt
werk van vrouwen over het hoofd gezien.
Beroepstellingen kennen dan ook een onderregi
stratie van de arbeid van vrouwen in landbouw
en ambacht." Dit geldt overigens niet alleen voor
de negentiende en twintigste eeuw, maar ook
voor de tijd ervoor.12
Huwelijksakten verschillen in meerdere opzichten van
deze andere bronnen. Huwelijksakten betreffen
om te beginnen vrouwen die huwen. Ongehuwde
vrouwen komen we er niet in tegen. Wel is het
zo dat verreweg de meeste mensen huwen, zodat
de aktes toch een zeer groot deel van de bevol
king bestrijken. Bovendien gaat het om een
momentopname: oudere mensen komen relatief
minder in de huwelijksakten voor, behalve als
moeders, vaders en getuigen. Bij mannen houdt
dit in dat huwelijksakten een beeld geven van de
instroom op de arbeidsmarkt, terwijl bijvoorbeeld
volkstellingen de toestand van de gehele geregi
streerde arbeidsmarkt weergeven. Bij vrouwen is
dat onderscheid minder duidelijk, omdat het werk
van vrouwen meer gebonden is aan fasen in de
levenscyclus dan dat van mannen. Het meest
voorkomende vrouwenberoep is dat van dienst
bode. Dienstbode is men in de regel tot het
huwelijk, en niet erna. Huwelijksakten geven dus
wel een goed, en in menig opzicht uniek, beeld
van de arbeid van jonge vrouwen, maar niet van
die van vrouwen later in hun levenscyclus.
Tenslotte worden beroepen in een huwelijksakte
door de betrokkenen zelf opgegeven.
46
Werkende vrouwen