dochters van schoonmaaksters waarbij slechts 1 5
procent van de dochters hetzelfde beroep uit
oefenen en dochters van boerenmeiden (slechts
10%).
De derde kolom van de tabel 'zoomt' in op dochters
die als dienstbode werkten. Het beroep van
dienstbode is zowel inhoudelijk als getalsmatig
een interessant beroep. Het maakt in aantallen bij
huwelijk werkende vrouwen gemeten ongeveer de
helft uit. Het dienen biedt vrouwen daarbij de
mogelijkheid om zich aan het eigen milieu en de
eigen streek te ontworstelen. De kans dat de
dochter bij haar huwelijk dienstbode als beroep
opgeeft hangt, blijkens de tabel, ook sterk samen
met het beroep van haar moeder. De samenhang
lijkt sectoraal. Werkt de moeder ook in de 'huis-
houdbranche' (ais dienstbode of schoonmaakster)
dan is de kans dat haar dochter het ook doet erg
groot. Werkt de moeder daarentegen in een meer
commercieel beroep (winkelier, straatverkoopster,
hotel- of restauranthoudster) dan is de kans dat
de dochter als dienstbode werkt vrij klein. Dat
geldt ook voor dochters van wie de moeder een
boerin of boerenmeid is. Middelgrote kansen
hebben de dochters van arbeidsters (waarvan
landarbeidster, arbeidster en dagloonster vermoe
delijk wel ook agrarische beroepen waren).
De dienstbode
Ter illustratie van het belangrijkste geregistreerde
vrouwenberoep gaan we aan het slot van dit arti
kel nader in op het leven van de dienstbode."
Nooit was het aantal dienstboden in Nederland
zo groot als in de negentiende eeuw. In 1860
hadden 69.000 huishoudens - tien procent van
het totaal - een dienstbode. Onder de geregi
streerde vrouwenberoepen nam dat van dienstbo
de de eerste plaats in: op het platteland was in
1849 veertig procent van de werkende vrouwen
dienstbode, in de stad vijftig procent. Qua status
gold het onder arbeidsters als het eerste vrou
wenberoep. Het aantal mannelijke dienstboden
nam steeds meer af, niet alleen omdat mannen
duurder waren maar ook omdat de gedachte veld
won dat huishoudelijke arbeid niet strookte met
het idee van 'mannelijkheid'. Aan het einde van
de negentiende eeuw was nog maar vier procent
van het dienstbodebestand mannelijk, meestal
werkzaam in hogere, gespecialiseerde en beter
betaalde beroepen. Dat dienstboden ook mannen
konden zijn, is thans zelfs uit het collectief
geheugen verdwenen. Het Groot Woordenboek
der Nederlandse Taal geeft onder dienstbode
vrouwelijk persoon die bij een ander in dienst is
voor huishoudelijk werk'.
De Zeeuwse Pieternella - 'Pietje' - Catharina
Willemse uit Tholen is een voorbeeld van de
negentiende-eeuwse dienstbode. Pietje hoeft
geen dienstbetrekking te zoeken totdat het
huwelijk van haar ouders in 1860 op de klippen
loopt en ze van haar vader, de lokale grutter,
geen geld voor levensonderhoud meer krijgt. Dan
vertrekt ze naar Zierikzee om daar dienstbode te
worden bij de stadssecretaris. Dit ondanks het feit
dat ze niet, zoals vele dienstmeisjes, uit de arbei
dersklasse komt en voor een dienstmeisje al rela
tief oud is. Van harte gaat het dienen haar niet
af, zoals blijkt uit haar verzuchting in een brief
uit 1861'Hoe een goede dienst men heeft, die-
Dienstbode in Zuid-Bevelandse katholieke dracht, ca. 1900. Foto
C. Bauer. Beeldbank Zeeuws Documentatiecentrum nr. 59127.
Werkende vrouwen
53