nen is toch maar dienen.' Pietje Willemse krijgt gedurende haar zeven jaar als dienstbode min stens vier verschillende dienstjes, eerst in Zierikzee, daarna in Amsterdam, later in Zeist, en ten slotte weer in Amsterdam. Hieruit blijkt vol gens haar 'wat of een dienstmeid een zwerveling is'. Ten minste eenmaal gaat ze uit eigen bewe ging weg, omdat haar werkgeefster drinkt. Ook Pietje doet dus aan verbetering van positie door van dienstbetrekking te wisselen. Hoewel ze haar Zeeuwse familie en vrienden mist, ontgaan de voordelen van het werken in een stad als Amsterdam haar niet: dienstboden verdienen er veel meer en kunnen zich veroorloven op grotere voet te leven dan op het platteland. Voor Pietje is het dienstje niet zo zeer een brug naar een ander sociaal milieu, als wel een succesvolle poging om sociale daling te voorkomen. Ze trouwt ten slotte met een Haarlemse zeeman wiens ouders een groentezaak hebben, waarmee ze in hetzelfde sociale milieu terechtkomt als haar moeder, zij het in een heel wat grotere stad. Het dienstbodeberoep bood andere vrouwen wel de mogelijkheid aan hun milieu te ontsnappen. In geografische zin was er de trek van dienstboden van platteland naar de stad en van stad naar stad. In sociaal opzicht kon de dienst fungeren als brug naar een ander sociaal milieu.2' Doordat dienstboden in aanraking kwamen met een ander milieu, en veel zaken zelf moesten oplossen, groeide hun vermogen tot het nemen van zelf standige beslissingen. Tevens leerden ze te han delen als plaatsvervanger van de werkgeefster, bijvoorbeeld bij het doen van boodschappen en het verzorgen van kinderen. Via hun bazin, maar ook via contacten met ander dienstpersoneel en winkeliers, beschikten ze meestal over een ruim sociaal netwerk wat hen in de gelegenheid stelde een ander soort baan te vinden. Hoewel dienst boden niet veel verdienden, waren hun kosten meestal minimaal door de gratis kost en inwo ning. Vaak was het mogelijk een aanzienlijk deel van het loon te sparen, wat een basis kon leggen voor de rest van het leven. Bij het zoeken van een betrekking stonden voor een aspirant-dienstbode diverse mogelijkheden open. Meestal zocht haar moeder een betrekking door rond te vragen bij familie of bij plaatselijke nota- Jannetje Nijsse (weduwe van Geerard Steketee) en haar dochter Geertje, landbouwsters te Baarland, ca. 1910. Genealogisch Centrum Zeeland, fotocollectie. 54 Werkende vrouwen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2006 | | pagina 55