Levenslooponderzoek in het verleden:
De Historische Steekproef Nederlandse
bevolking (hsn)
mui
Kees Mandemakers
werkt op het Internationaal Instituut voor Sociale
Geschiedenis (IISG) als senior onderzoeker waar
hij leiding geeft aan de Historische Steekproef
Nederlandse bevolking (HSN). Hij publiceerde o.a.
over de sociale geschiedenis van het voortgezet
onderwijs, sociale stratificatie en mobiliteit en
zuigelingensterfte.
Welke mensen gaan met elkaar samenwonen en
zijn daar patronen in aan te wijzen? Wanneer
huwen mensen met elkaar en onder welke
omstandigheden gaat men weer uit elkaar?
Verschillen eventuele gevonden patronen naar
seksuele aard, leeftijd, religie, regio en sociale
herkomst? Welke personen vertrekken uit de
eigen woonplaats en in hoeverre hangt dit
samen met de huiselijke omstandigheden?
Welke personen emigreren uit Nederland en
komen ze ook weer terug of blijven ze voorgoed
weg? In hoeverre wordt de maatschappelijke
carrière bepaald door de sociale achtergrond en
verschilt dit voor vrouwen en mannen? Onder
welke omstandigheden groeien kinderen op en
hoe groot is de kans dat het huwelijk van hun
ouders wordt afgebroken?
Deze en talrijke andere vragen van maatschappelij
ke aard zijn niet eenvoudig te bestuderen. Een
simpele enquête geeft meestal geen voldoende
antwoord. De vragen hebben namelijk gemeen,
dat ze een lange periode in de tijd beslaan. Een
stereotiep beeld als samenwonen in het 20ste
levensjaar, huwen in het 30ste en scheiden in
het 40ste, levert al een te onderzoeken periode
op van twintig jaar.
De levensloopbenadering
Bestudering van dit soort maatschappelijke vra
gen die een lange termijn beslaan, kan eigenlijk
alleen met behulp van longitudinale gegevens.
Dit zijn gegevensbestanden die een lange periode
in de tijd beslaan. Onderzoek waarbij dit type
gegevens op een geïntegreerde wijze wordt
behandeld, heeft onder de noemer 'levensloopbe
nadering' zowel binnen de sociologie als binnen
de sociale en economische geschiedenis een vaste
plaats gevonden.'
Voor de samenstelling van deze longitudinale data
bestanden zijn er globaal gesproken twee metho
den. Men kan besluiten tot uitgebreide enquêtes
waarbij mensen ondervraagd worden over hun
verleden, of men kan personen vanaf hun jeugd
gaan volgen. Een voorbeeld van de eerste bena
dering is het zogenaamde Netherlands Kinship
Panel Study (nkps) waarbij een gegevensbestand
wordt gebouwd met daarin personen die over
verschillende momenten in hun leven en dat van
hun ouders en verdere familie worden onder
vraagd.' In de bijdrage van Frans van Poppel en
Ruben van Gaaien wordt er ook van het nkps
gebruik gemaakt om de analyse te verlengen tot
1985. De tweede benadering is populair bij
onderwijssociologen. Steekproefsgewijs geselec
teerde kinderen worden vanaf jonge leeftijd
gedurende de schoolcarrière gevolgd en er wor
den gegevens verzameld over ouderlijk milieu,
intelligentie en karaktereigenschappen.
Vervolgens kan de onderlinge samenhang tussen
deze gegevens worden geanalyseerd.
Een groot deel van de hedendaagse vragen spelen
ook in het verleden. Hoewel echtscheidingen
aanzienlijk minder voorkwamen dan tegenwoor
dig, kende men als gevolg van de veel hogere
sterfterisico's ook vroeger veel gebroken gezin
nen. Onder welke omstandigheden liep men een
verhoogd risico op vroegtijdige sterfte van een
partner en werd er relatief veel of relatief weinig
hertrouwd? En met wie hertrouwde men dan?
Was dit met een andere weduwe of weduwnaar
of was dit met de inwonende knecht of onmisba
re dienstbode? Wat is er geworden van de talrijke
emigranten die in het verleden in Nederland kwa
men wonen? Hoe snel verliep hun integratiepro
ces? Hoe groot waren eigenlijk de verschillen met
'binnenlandse' migranten? Welke kinderen liepen
de meeste kans op een vroegtijdig overlijden?
Wanneer gingen vrouwen uit werken en in
hoeverre hing dit samen met hun gezins
situatie?
Ook voor de beantwoording van deze vragen in het
verleden zijn longitudinale gegevens nodig.
Interviewen of het jaarlijks volgen van personen
is niet meer mogelijk. Bij onderzoek naar bijvoor
beeld migratie kan men niet volstaan met samen
gestelde gegevens, zoals het totaal van jaarlijkse
vertrekken en aankomsten. Men moet daadwer
kelijk de archieven in, om de verhuizende perso
nen te zoeken en deze tijdens hun leven zoveel
Levenslooponderzoek in het verleden
3