Het lukte niet om in de Staten van Holland een voor
het gehele gewest geldig Jodenreglement op te
stellen en het Amsterdamse model werd later in
de hele Republiek gebruikt door steden, die
Joden in hun gebied toelieten.
De stadhouders uit het huis van Oranje waren vanaf
het begin de Joden zeer welgezind. Prins Willem
van Oranje had in 1 568 al Joodse financiers voor
zijn militaire inval en sindsdien bleven rijke Joden
hoffinanciers de Oranjes bijstaan. Stadhouder
Frederik Hendrik bezocht in 1642 de Portugese
Afb. 2.
Twee pagina's uit Zeelands Chronyk Almanack 1780 met de
Middelburgse synagoge. ZA.
222.
synagoge, begeleid door de Engelse koningin
Henriette Marie en zijn zoon Willem. Ook zijn
opvolgers volgden later zijn voorbeeld. De Joden
waren voor deze eer buitengewoon erkentelijk en
bleven trouw aan het huis van Oranje, ook in
slechte tijden.
Ten tijde van de Republiek leefden de Joden als een
aparte groep. De overgrote meerderheid, de
Hoogduitse Joden, sprak Jiddisj, een Joodse taal,
die afkomstig was uit Middelhoogduitse dialecten
en vermengd was met Hebreeuwse elementen en
die met Hebreeuwse letters werd geschreven. In
deze taal publiceerden zij hun eigen literatuur,
kranten, almanakken en vertalingen uit het
Nederlands. De Portugese Joden waren al in de
achttiende eeuw Nederlandstalig, maar hielden
het Spaans en Portugees bij voor gebruik in de
synagoge. Alle Joden bedienden zich van het
Nederlands voor werk en handel.
In de tweede helft van de achttiende eeuw begonnen
bij verlichte Nederlanders en ontwikkelde Joden
stemmen op te gaan dat het tijd werd om de bij
zondere status van de Joden op te heffen, omdat
tijdens de economische neergang van de
Republiek de Joden zeer zwaar getroffen werden
door de restricties van de overheid, maar dit had
geen resultaat. Toen in 1795 de oude Republiek
was gevallen en de Bataafse Republiek was opge
richt met behulp van de Franse revolutionaire
troepen, besloot de eerste gekozen Nationale
Vergadering in 1796 om de Joden gelijke burger
rechten te geven. Alleen een kleine ontwikkelde
bovenlaag van de Joodse gemeenschap was ver
heugd, het merendeel van de sterk Oranje-gezin-
de Joden verlangden naar de terugkeer van de
oude toestand en herstel van het Oranjehuis.
Integratie voortvarend aangepakt
ln 1813 kwam inderdaad de zoon van stadhouder
Willem v terug en werd in 1814 koning der
Nederlanden. Maar hij herstelde de oude orde
niet en veranderde niets aan de burgerrechten
van de Joden. Integendeel, met hulp van een
paar Joodse juristen pakte hij de integratie van
de Joden energiek aan. Het gebruik van het
Jiddisj werd verboden in school en synagoge.
Joodse scholen nieuwe stijl, nu voor jongens en
meisjes, iets totaal nieuws in het Joodse leven,
werden opgericht om dit integratieprogramma
door te zetten. De Joden hadden niet de moge-
y/h/
Omzien en vooruitzien
73