lijkheid om zich hiertegen te verzetten, maar het gevolg was, dat de bloeiende Jiddisje- Nederlandse literatuur volledig verdween. Tussen 1814 en 1848 verscheen nauwelijks een geschrift van Nederlandse Joden, Jiddisj mocht niet en Nederlands kenden zij nog niet voldoende. Pas na meer dan een generatie, in 1848, kreeg het Nederlandse Jodendom weer een stem, maar nu in het Nederlands. Daarna ging de culturele inte gratie versneld door, zeker toen na 1870 ook de economie opleefde. In de Nederlands-Joodse pers van na 1848 komt duidelijk tot uitdrukking, waar de knelpunten in het integratieproces zaten. Door het nieuwe Nederlandse schoolsysteem was er hoe langer hoe minder tijd voor het specifieke Joodse leerprogramma. De kennis van het Hebreeuws, van de godsdienst en van de religieu ze geschriften holde achteruit en dit werd alge meen zeer betreurd. Aanvankelijk waren vooral de meisjes de grote winnaars in het acculturatiepro ces. Terwijl vroeger weinig of geen zorg besteed werd aan de schoolopleiding van meisjes, kregen zij nu dezelfde kansen als jongens en zij maakten daar dankbaar gebruik van. Na de opkomst van de parlementaire democratie in 1848, had de Liberale Partij zijn deuren openge steld voor Joden, die al spoedig zitting konden nemen in het parlement, de provinciale staten en de gemeenteraden, al was het mondjesmaat. De opkomst van de socialistische beweging aan het einde van de negentiende eeuw kon zich in grote bijval verheugen van het arme deel van de Joodse bevolking, die in de socialistische idealen de verwerkelijking zag van de oude Joodse Messiaanse ideeën. De twintigste eeuw bracht aanvankelijk het vooruit zicht van volledige gelijkstelling voor de Nederlandse Joden. Langzamerhand werden de nog voor Joden gesloten deuren van gevestigde elitaire bolwerken als het leger, bepaalde deftige verenigingen en clubs geopend. Na de opkomst van het nationaal-socialisme in Duitsland in 1933 en het ontstaan van de Nationaal Socialistische Beweging (nsb) in Nederland kwam een einde aan de laatste inhaalslag voor volledige Joodse integratie. De koude wind van het antisemitisme ging de Nederlandse Joden regelrecht in het gezicht blazen. De overheid durfde uit angst voor de grote buurman Duitsland nauwelijks iets tegen het openlijke antisemitisme van de nsb te doen en toen de Duitsers in mei 1940 Nederland bezetten werd deze afzijdige houding nog ver sterkt. Aan alle Duitse maatregelen om de Joden uit de Nederlandse samenleving te verwijderen werd loyaal meegewerkt, zelfs aan de razzia's op Joden en het vervoer naar de opvangkampen Vught en Westerbork, de voorportalen van de vernietiging in de concentratiekampen. De gedecimeerde Joodse bevolking kon na de bevrij ding in 1945 aanvankelijk ook niet op begrip en hulp van de Nederlandse overheid rekenen. Pas in de laatste decennia van de twintigste eeuw is deze passieve, soms zelfs negatieve houding van de overheid ten opzichte van de Joden veranderd. Misschien is dit gebeurd vanwege de veel talrijker en in cultuur zeker veel meer verschillende vreemdelingen, die Nederland binnenkwamen? Nederland ziet zich, samen met vele andere lan den in Europa, gesteld voor de enorme opgave om culturele en religieuze minderheden een plaats te geven in het nationale leven. Het voor beeld van de Joodse integratie in de negentiende eeuw kan hierbij leerzaam zijn: taalverandering en culturele aanpassing kosten veel tijd en inspanning. Het recept van koning Willem I dat goed onderwijs de enige echte motor van een geslaagde cultuurverandering is, is nog steeds geldig. Voor een verbod van het gebruik van een taal reikt de macht van de overheid niet meer. In onze tijd van razend snelle technologische ontwik kelingen en globalisering is er weinig geduld en begrip voor moeizame en tijdrovende processen van culturele verandering. Maar soms kan een terugblik op het verleden verhelderende inzichten voor onze hedendaagse problematiek opleveren. Want is er eigenlijk zo veel nieuws onder de zon? Voor verdere informatie en literatuur zie J.C.H. Blom, R.G. Fuks-Mansfeld en I. Schöffer, Geschiedenis van de Joden in Nederland (Amsterdam 1995) en de daarbij gevoegde bibliografie. 74 Omzien en vooruitzien

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2006 | | pagina 12