De integratie van Joden na 1796
Mr. EJ. Numann
studeerde oon de Hebrew University te Jeruzalem en vervolgens rech
ten aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was onder meer vice-
president van de rechtbank in Den Haag en hij is sinds 2000 als
raadsheer verbonden aan de Hoge Raad der Nederlanden.
In 2000 verscheen het grote rapport van het
demografisch onderzoek van de Joden in
Nederland. Bij de presentatie gaf Paul Schnabel
een aantal interessante en opvallende cijfers en
concludeerde lachend: 'U bent goed geïnte
greerd.'
Dat is ongetwijfeld waar. Er is vrijwel geen sector
van de samenleving waarin Joden hun plaats
niet hebben ingenomen. Als in de hedendaagse
discussies over integratie en allochtonen
gesproken wordt, betrekt niemand daarbij
Joodse Nederlanders of Nederlandse Joden. Wie
van na de oorlog stamt, weet ook niet beter.
Maar 65 jaar geleden bleek het de Duitse
bezetter niet veel moeite te kosten het Joodse
volksdeel te isoleren en al zijn rechten te ont
nemen - uiteindelijk zelfs het hoogste recht,
dat op leven. Of de integratie blijvend succes
zal hebben, valt dus nog te bezien. Bovendien is
de integratie in belangrijke mate gepaard
gegaan met assimilatie. Dat alles neemt niet
weg dat de Joden een rolmodel kunnen vormen
voor allochtonen die de wens koesteren te inte
greren 'met behoud van culturele identiteit',
zoals dat heet.
Als gezegd: de meesten van ons hebben de per
soonlijke ervaring dat zij niet beter weten dan
dat de integratie van Joden geen punt van dis
cussie vormt. Maar dat wil niet zeggen dat die
integratie als vanzelf is verlopen. En snel al
helemaal niet.
Emancipatie 19de eeuw: slechts weinigen hoge
positie
Wie meent dat met de 'Gelijkstaat' van 2 septem
ber 1796 - de toekenning van volledige burger
rechten aan 'de Joodse Natie' in Nederland - de
belangrijkste hobbel genomen was, vergist zich.
Om te beginnen ontbrak in de eerste decennia
nadien groot enthousiasme bij de Joodse
gemeenschap de toegeworpen handschoen van
het burgerschap op te pakken. Vooral, maar niet
alleen, bij de bestuurders (parnassijns). Het waren
enkele verlichte geesten, als Bromet, Salomon en
Carel Asser die de verwerkelijking van de gelijk
stelling nastreefden. De grote massa had wel
andere 'tsores'. De economische omstandigheden
van het overgrote deel van de Joden waren in de
eerste helft van de 19de eeuw namelijk ronduit
erbarmelijk. Het waren dan ook vertegenwoordi
gers van de bovenlaag die het voortouw namen
bij de integratie. Daarbij ondervonden zij, in ver
gelijking met de situatie in andere landen, rela
tief weinig tegenwerking. Dat was te danken aan
de omstandigheid dat de oude protestantse elite
zich vooral tegen de opkomst van de katholieken
wapende en zijn aandacht daarop richtte.
Afb. 1.
Chanoekaviering, loofhuttenfeest te Middelburg. Folo M. de
Vries.