I. Heyndels schrijft een lang stuk: 'Om 't naeckt en
hongerigh kint te spyzen. De zorg over de wees
kinderen tijdens de tweede helft van de achttien
de eeuw in Mechelen'. Er blijkt een duidelijk
onderscheid te bestaan tussen de opvang van de
bezitloze of arme kinderen en de opvang van
weeskinderen die over enig vermogen beschikten.
De armen kwamen onder de hoede van de
Heilige Geesttafels of de Huisarmentafels. Deze
twee parochiale instellingen werkten weinig
samen. De weeshuizen zorgden eveneens voor
opvang van arme kinderen. Meestal berustte de
dagelijkse leiding van die instellingen bij een
echtpaar. De aangenomen kinderen moesten arm
zijn, een minimum leeftijd hebben en een intre-
dingsuitzet. De kleding was in die tijd een duide
lijk teken van iemands plaats in de maatschappij
en daarom moesten weeskinderen als dusdanig
herkenbaar zijn. Uit het hele artikel blijkt dat de
f
jongens van het Putterey.
Afb. 2.
Uniform van de jongens uit het Sint-Heylwichsgodshuis, ook
wel de Putterij genoemd. Illustratie uit de besproken
Handelingen.
organisatie en de opvangmogelijkheden volledig
afhankelijk waren van het bezit van de kinderen.
Weeskinderen die zich slechts op een kleine erfe
nis konden beroepen, waren eigenlijk niet beter
af dan hun bezitloze lotgenootjes.
De weesmeesters van de stad ontfermden zich over
de opvang van kinderen met patrimonium. In
tegenstelling tot de armeninstellingen zorgden zij
niet voor de geldelijke ondersteuning: de kinde
ren beschikten immers over vermogen. De wees
meesters hielden toezicht op het kapitaal van de
kinderen en wezen voogden aan. De uitbeste-
dingspolitiek gaf een duidelijk verschil te zien
voor jongens en meisjes. De jongens werden veel
al opgevangen door ambachtslieden of boeren,
de meisjes werden opgeleid in het kanten, of
kwamen als hulp in de huishouding terecht.
Medical History (2005,4) bevat een artikel van V. Lo
en P. Barrett: 'Cooking up Fine Remedies: On the
Culinary Aesthetic in a Sixteenth-Century Chinese
Materia Medica'. Het gaat over Chinese home
opathie en de relevantie van de kookkunst in het
bereidingsproces van medicijnen, onder het
motto: een goede kok is een halve dokter. De
kookkunst wordt gedemonstreerd aan de hand
van het werk van Li Shizhen, een arts uit de zes
tiende eeuw in China. Deze schrijft over de over
tuigingskracht en de altijd veranderende literatuur
die over therapeutische voedselcombinaties gaat
en over geboden en verboden op voedingsgebied.
Toen in de zestiende eeuw het debat over de werk
zaamheid van natuurlijke, homeopatische genees
middelen een rage in Europa werd, kon dokter Li
Shizhen, een 'gourmet par exellence' genoemd
voor de manier waarop hij met zijn kennis de
Chinese medicijnwereld heeft beïnvloed, trots zijn
op zijn functie als cultureel ambassadeur voor de
keuken. Hij was een all-round wetenschapper op
culinair en medisch gebied.
Een volgend artikel in Medical History is 'Breast
Cancer and the politics of Abortion in the United
States', van P. Jasen. Zij bespreekt de internatio
nale discussies of abortus de kans op borstkanker
vergroot. Onderzoeken naar het verband tussen
die twee zaken zijn gestart rond 1980. Het artikel
90
Aanwinsten ruilverkeer