«ie tuisten aantekeningen en schetsen in: Opeens was alles anders. Loe Schout beschrijft de geschiedenis van muziekvereniging Onda in Ritthem in Fanfare der emancipatie en Anne-Marie Vinke-Vermazen en Jan Zwemer laten de hulpverleners bij de ramp van 1953 aan het woord in Helpt hen! Het zijn wezen!. De reeks wordt binnenkort vervolgd met een deel over de kindertransporten na de oorlog naar gastgezinnen in het buitenland en er is een boek in de maak over de mensen die werk zaam waren in de Zeeuwse confectie-industrie. Met geluidsarchief en boekenreeks heeft Zeeland thans een unieke verzameling op het gebied van de 'oral history'. Tiny Polderman Maaike Sier (red.), Ellewoutsdijk in de Romeinse Tijd. ADC-rapporten 200 (2003). 196 blz., rijk geïllus treerd, 12 bijlagen en uitslaande kaart. Voor ove rige rapporten en wijze van bestelling: http://www.archeologie.nl/projecten/rapporten.html ln de reeks ADC-rapporten verscheen op de valreep van 2003 nummer 200. Deze serie wordt uitge bracht door het Archeologisch Diensten Centrum in het kader van Archeologische Projecten. Het is een publicatie geworden die karakteristiek is voor het huidige archeologische onderzoek. Opgraven is slechts een klein onderdeel van het werk. Het eigenlijke werk en de vrij grondige analyse van de vondsten vinden daarna plaats in de verschillende laboratoria, waarbij elke specialist zijn of haar steentje bijdraagt. Zo'n tien specialisten hebben zich beziggehouden met het onderzoeken van de vele vondsten. ln Ellewoutsdijk in de Romeinse tijd gaat het om vondsten die zijn gedaan tussen het voorjaar 1999 en november 2002. Binnen een jaar kwam het onderzoeksrapport uit en zo hoort dat ook. Het grootste en belangrijkste vondstencomplex wordt gevormd door de structuren die tussen juli en november 2002 bloot werden gelegd. Dit gebeurde in het kader van de aanleg van de Westerscheldetunnel. Hoe zijn de archeologen te werk gegaan? Zij waren in de gelukkige omstandigheden dat zij binnen enkele maanden veel houtresten, zaad- en plan tenresten konden bergen. Op tien vindplaatsen zijn in totaal dertien houten structuren aange troffen. Inheemse woningen in de Romeinse tijd bestonden uit langgerekte, veelal tweeschepige gebouwen met een woondeel voor de mensen en een ruimte voor de dieren. Het woondeel is te herkennen aan de haardplaats. Ook hekwerken en drinkputten werden aangetroffen. Met betrekking tot de houtvondsten vallen enkele zaken op. Allereerst waren deze in de natte bodemomstan digheden goed bewaard en kon het hout gemak kelijk worden gedetermineerd en gedateerd. Overwegend werd door de bewoners elzenhout gebruikt. Daarnaast haalden zij vrij oude boom- Boekbesprekingen 97

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2006 | | pagina 35