*'ViV
Dikwijls bleven de vluchtelingen zich onderscheiden
van de plaatselijke bevolking doordat zij zich als
aparte groep organiseerden, hun eigen taal ble
ven spreken en eigen kerken stichtten. Men sprak
dan wel verschillende talen, maar vluchtelingen
hadden over het algemeen wel dezelfde religie als
hun gastheren waardoor integratie in hun nieuwe
omgeving mogelijk werd. Zij waren immers
gevlucht naar die gebieden waar zij vanwege hun
godsdienstige overtuiging welkom zouden zijn.2
Met de Joodse vluchtelingen lag dat anders
omdat zij, anders dan de andere vluchtelingen,
een andere, vreemde godsdienst beleden. De eer
ste Joden die in Middelburg arriveerden waren
oorspronkelijk afkomstig uit Spanje en Portugal
waar hun families sinds 1492 waren verdreven.
Bij die verdrijving uit Spanje en Portugal waren
de meeste Joden overigens gevlucht naar
Marokko en Turkije waar zij meer vrijheden
genoten dan in West-Europa. Wanneer gods
dienstvrijheid een criterium zou zijn voor bescha
ving, heeft het vroegere islamitische Ottomaanse
Rijk oudere en betere papieren dan het toenmali
ge christelijke Westen. Maar dit terzijde. Toch
was het ook een aantal Spaanse en Portugese
Joden gelukt in hun geboorteland te blijven of
langs de kusten naar het Noorden te ontkomen
waar een aantal zich vestigde in de Zuidelijke
Nederlanden. Onder de vermomming van een
valse bekering, waardoor men hoopte de inquisi
tie te misleiden, waren deze marranen, zoals zij
werden genoemd, schijnbaar christen, in werke
lijkheid in het geheim Joods. Zo herbergde
Antwerpen, gedurende de zestiende eeuw, een
duidelijk herkenbare Spaans/Portugees-Joodse
bevolkingsgroep die officieel christelijk was. Na
de val van Antwerpen in 1 585 moesten deze
marranen elders een veilig heenkomen zoeken.'
In de Noordelijke Nederlanden was er sprake van een
zekere mate van godsdienstvrijheid sinds de
opstandige provincies bij de Unie van Utrecht, in
1 579, zich hadden verplicht de 'Vrijheid van
Consciëntie' te eerbiedigen. Niemand kon vanwe
ge zijn of haar overtuiging, lees religieuze over
tuiging, worden vervolgd. Dit gold ook voor
Joodse vluchtelingen. Maar de vraag of men zich
ergens blijvend mocht vestigen werd aan de loca
le autoriteiten overgelaten. Misschien zijn wij
geneigd deze verdraagzaamheid ten aanzien van
andere geloofstradities toe te schrijven aan het
calvinisme. Ten onrechte. De Vrijheid van
Afb. 2.
De heren A.Vos, secretaris van de Stichting Synagoge
Middelburg, en hoofdrabbijn J.S. Jacobs van het interprovin
ciaal opperrabbinaat tijdens de Chanoekaviering ter gelegen
heid van de viering van 300 jaar Sjoel. Foto M. de Vries.
Consciëntie, zoals geproclameerd bij de Unie van
Utrecht, kan niet los worden gezien van de ver
klaring van Willem van Oranje die in 1564, in een
rede in de Raad van State te Brussel, verklaarde:
'Hoezeer ik aan het katholieke geloof gehecht ben, ik
kan niet goedkeuren dat vorsten over het gewe
ten van hun onderdanen willen heersen en hun
vrijheid en godsdienst ontnemen'.
Willem van Oranje nog toen nog steeds rooms-
katholiek!
Terug naar Middelburg
Konden de Franse hugenoten en Engelse protes
tanten hier in Middelburg, en de Schotten in
Veere, eigen kerken stichten, dit voorrecht was de
Joden aanvankelijk niet gegund. Pas omstreeks
1640 kregen Portugese Joden toestemming ten
huize van de familie Pinto, aan de Rouaanse
Kaai, godsdienstoefeningen te houden. In de ker
kenraadverslagen uit die tijd blijkt, om het maar
heel voorzichtig te zeggen, een zekere reserve ten
aanzien van de Joodse aanwezigheid in
Middelburg.
Men tekent bij de gemeenteraad bezwaar aan tegen
een Joods huwelijk tussen oom en nicht, men
waarschuwt christenen voor al te nauwe persoon
lijke relaties met Joden en vooral het bijwonen
300 jaar synagoge Middelburg
67