[pi lll'IITN
deed hij De Bouvette een aantrekkelijk voorstel;
de buit zou namelijk verdeeld worden. Beide
gezagvoerders kwamen snel tot een akkoord en
de gemaakte afspraak werd schriftelijk vastge
legd. Daarbij traden de Franse schipper Briagh
en zijn Engelse collega Clements, die net als De
Bouvette en Zeerat slaven aan het inkopen
waren, als getuigen op.12
Over de wijze waarop het smokkelschip vervolgens
werd genomen, liepen de meningen uiteen.
Volgens Zeerat werd er voor de uitvoering een
plan opgesteld, waarbij de opperstuurman van
de Nieuwe PostJacob Thijl en vier mede
opvarenden op het Franse schip werden over
geplaatst. Bovendien kreeg Thijl een commissie
van de W1C mee. Verder werd besloten dat
alleen L'Heureux Retour naar Cabo Bende zou
zeilen en dat het compagnieschip zou achter
blijven. Op 20 november arriveerde het Franse
schip op de genoemde plaats. Het schip voer
onder Franse vlag en nadat men de lorren -
draaier had genaderd werd een sloep gestre
ken. Daarmee roeiden de vijf Nederlandse zee
lieden onder Franse vlag naar de lorrendraaier.
Aan boord van het smokkelschip maakte Thijl
zich bekend en verklaarde de lorrendraaier als
prijs. Gelijktijdig werd de Franse vlag door de
prinsenvlag vervangen. Ondanks het effect van
verrassing wist Jacob Guépin alarm te slaan en
liet de ankerkabels kappen. Thijl, die bang was
dat zijn buit zou ontsnappen, riep de Fransen
te hulp die direct het vuur op de lorrendraaier
openden. Daarbij werden twee matrozen
gedood, raakten twee anderen gewond en
werd bovendien de fokkenmast neergehaald.
Als antwoord wilden de Zeeuwen het vuur
beantwoorden, maar Thijl wist hen te overtui
gen daar vanaf te zien door de belofte op
behoud van goed en gage. Daarop streek
Guépin zijn vlag.13
De versie van Guépin week hier op een belangrijk
punt vanaf. Volgens de schipper arriveerde het
Franse schip op 20 november en maakte zich
als vriend bekend, waarna een sloep werd
gestreken. Daarmee roeide een Franse officier,
vergezeld van enkele Franse zeelieden, naar
het Zeeuwse schip. Aan boord werden zij door
Guépin begroet en uitgenodigd om wat te
komen drinken. Aangekomen in de kajuit,
zette de Franse officier plotseling Guépin een
mes op de borst en eiste hij de overgave van
het schip. De rest van het verhaal kwam in
grote lijnen overeen met dat van Zeerat. Het
essentiële verschil met de versie van Zeerat was
dat het Franse schip zich nooit als compagnie
schip kenbaar had gemaakt en dat er tijdens
de verovering van het smokkelschip geen com-
pagniepersoneel aan boord was geweest. Het
Zeeuwse schip was dus door Fransen in vre
destijd veroverd en volgens Guépin dus 'zeer
barbarelijk door een zeerover genoomen'."
Als saillant detail kan nog vermeld worden, dat
het Franse schip enkele maanden daarvoor in
Rotterdam door de koopman Jean Cossart was
bevracht en uitgereed. Bovendien was een
Rotterdammer als supercarga (opzichter) aan
gesteld die ervaring had met de West-
Afrikaanse kusthandel. Vanuit het perspectief
van de Compagnie was hier dus sprake van
illegale handel. Daarom meenden de Zeeuwse
kooplieden dat er met twee maten gemeten
werd.1'' Het incident gaf opnieuw voeding aan
de lang bestaande rivaliteit en belangen
tegenstelling tussen het Zeeuwse en Hollandse
gewest.16
Daarnaast was de confiscatie van een Zeeuwse
lorrendraaier door een buitenlands schip zeer
uitzonderlijk. Voorzover bekend was dit zelfs
de eerste keer. Wel had het compagnieperso-
neel in de zeventiende eeuw ooit de hulp
ingeroepen van de Brandenburgs-Afrikaanse
Compagnie om een Zeeuwse lorrendraaier te
nemen. Ook toen werd de helft van de buit als
beloning aangeboden. Maar de jacht mislukte,
omdat het welbezeilde smokkelschip wist te
ontkomen."
Eind november 1715 werd de Vlissings Welvaren
overgebracht naar de plaats waar de Nieuwe
Post voor anker lag en op 2 december 1716
werd het schip aan schipper Zeerat overgedra
gen. De lading van het smokkelschip bestond,
naast een restant van uit Zeeland geëxporteer
de handelswaar, uit verschillende Afrikaanse
producten en slaven die een waarde vertegen
woordigden van bijna 41.000 gulden. Zie tabel
2. In de daaropvolgende dagen werd de lading
verdeeld, waarbij de Compagnie 156 van de
321 slaven kreeg toegewezen. Nadat alle sla
ven en Afrikaanse exportartikelen waren ver
deeld werd het schip en het restant van over
gebleven koopmanschappen aan de
Compagnie gegeven.'8
De zaak Vlissings Welvaren
113